Les 2 - §5.3 warmtetransport + starten PO

§5.3 warmtetransport
Lesplanning:
  1. Uitleg warmtetransport
  2. Opgaven §5.3 maken
  3. Toetsinzage
  4. Uitleg  PO isolatiebeker
  5. Starten PO isolatiebeker

HW: bekertje isoleren
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§5.3 warmtetransport
Lesplanning:
  1. Uitleg warmtetransport
  2. Opgaven §5.3 maken
  3. Toetsinzage
  4. Uitleg  PO isolatiebeker
  5. Starten PO isolatiebeker

HW: bekertje isoleren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

§5.3 warmtetransport
Aan het einde van deze paragraaf kan je...
  • drie soorten warmtetransport noemen;
  • herkennen wanneer er sprake is van geleiding, straling en stroming.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Warmte VS temperatuur
Warmte
Warmte is de hoeveelheid energie die zich verplaats van een voorwerp met een hoge temperatuur naar een voorwerp met een lage temperatuur.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Warmtetransport

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Demo's warmtetransport

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Geleiding
  • Warmte wordt van de ene plaats in een vaste stof doorgegeven aan een andere plaats. 
  • Moleculen geven warmte door, door tegen elkaar te trillen. 
  • De moleculen blijven op hun plaats.

Slide 6 - Slide

Demo lucifers laten zien
Stroming
  • Warmte verplaatst zich door de beweging van een gas of vloeistof.

  • Een warme vloeistof of gas is lichter waardoor het opstijgt.
Het water zorgt ervoor dat elk deel van het eten in contact komt met de warmte, terwijl het tegelijkertijd voorkomt dat het eten te heet wordt op 1 plek en daardoor zal verbranden.

Slide 7 - Slide

Demo kaliumpermanganaat laten zien.
HOT
COLD
Warmte verplaats zich alleen als er sprake is van een temperatuurverschil

Warmte stroomt  
van hoge naar lage
 temperaturen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Straling
  • Warmte verplaatsing door straling.
    Als deze straling door een voorwerp wordt geabsorbeerd wordt dit voorwerp warm.

  • Er is geen tussenstof nodig.

  • Het kampvuur zendt zichtbare warmtestraling (licht) en onzichtbare warmtestaling (infraroodstraling) uit. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Straling
Het zilverfolie weerkaatst de
straling waardoor de warmte bij
de kampeerder blijft.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Straling
Elk voorwerp zendt straling uit.
Des te hoger de temperatuur van
het voorwerp des te hoger de stralingsenergie van de
uitgezonden straling. 


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De tegels van de badkamer voelen koud aan als je er met je blote voeten op gaat staan.
A
stroming
B
straling
C
geleiding

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Je zit naast een kampvuur en voelt de warmte op je gezicht.
A
stroming
B
straling
C
geleiding

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Via de golfstroom komt veel warm zeewater van de evenaar naar de noordzee.
A
stroming
B
straling
C
geleiding

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
In het digitale boek: §5.3 opgave 29 t/m 37
timer
15:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions


Toetsinzage
Kijk nog eens kritisch naar je toets. Wat heb je goed gedaan? Wat ging nog niet goed? 

Noteer in je schrift wat je bij een volgende toets hetzelfde blijft doen en wat je anders gaat doen.
Klaar: doorlezen §5.4

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

PO bekertje isoleren

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Isoleren

Slide 18 - Slide

This item has no instructions


Aan de slag met 
PO bekertje isoleren
  • Individueel
  • Proef 4 ontwerpwedstrijd isolatie p. 178
  • Opdracht in classroom
  • Lezen §5.4
  • Programma van eisen + het ontwerp met onderbouwing maken.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Waarom worden radiatoren niet bij het plafond opgehangen?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Voor elke verbranding is zuurstof nodig?
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Bij een verbranding verdwijnt de brandstof.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Zolang er maar genoeg zuurstof is blijft het vuur branden
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Bij een onvolledige verbranding ontstaat er alleen koolstofdioxide
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is waar over volledige verbranding?
A
Een gele vlam betekent volledige verbranding
B
Bij volledige verbranding kan koolstofmonoxide vrijkomen
C
Een vlam met volledige verbranding maakt geen roet
D
Volledige verbranding bestaat helemaal niet

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Als je een brand wil blussen, kan dat alleen door de temperatuur te verlagen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Een gasleiding is in brand geraakt. Om de brand te blussen draait de brandweer de gaskraan dicht.
Welke voorwaarde voor verbranding haalt de brandweer weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Temperatuur

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Bij een bosbrand wordt de brand op een plek gehouden tot dat stuk is opgebrandt
Welke brandvoorwaarde neem je weg?
A
Zuurstof
B
Ontbrandings-temperatuur
C
Brandstof

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions