Je leert nieuwe woorden en verbreedt je (receptieve) woordenschat.
Je kunt in lijsten, overzichten en formulieren specifieke informatie vinden en begrijpen.
Je kunt vragen over thema's uit je vertrouwde omgeving beantwoorden.
Je kunt vragen over personen stellen en personen beschrijven.
Slide 3 - Slide
Vokabeln - K3 Lektion 7
Was: KennenlernenK3- Lernbox Lektion 7 (S. 151)
Mit wem:
Gemeinsam: Lernbox besprechen (Aussprache und Bedeutung)
Selbstständig: machen Aufgabe 67, 68, 69
Zeit: 3 Minuten, danach besprechen
Hilfsmittel: K3 Lernbox Lektion 7
Fertig = Lernen K3 Lernbox Lektion 7
timer
3:00
Slide 4 - Slide
Sprechen - Wer bin ich?
Wie
1. Bedenk een persoon en schrijf de naam op een. briefje. Anderen mogen niet zien wie jij hebt opgeschreven.
2. Plak het briefje op het voorhoofd van een
groepsgenoot.
3. Stel elkaar (Duitse) ja/nein vragen en probeer erachter te komen wie jij bent.
Mit wem
groepje van 3
Fertig
speel nog een ronde
timer
10:00
Wer bin ich?
Slide 5 - Slide
Wie
1. Kies je niveau en pak kaartjes
blauw = eenvoudig (hv2)
groen = gemiddeld (hv3)
rood = lastiger (hv4)
2. Stel elkaar om de beurt vragen
die op de kaartjes staan.
3. Antwoord in hele zinnen in het
Duits.
4. Wissel na 5 min. van tweetal
Mit wem
groepje van 2
Fertig
1. Speel nog een ronde
2. Kies moeilijkere vragen
Speeddating (Türseite)
Slide 6 - Slide
Nächste Stunde
Buch lesen
Lesen: Cito VMBO TL Text 5, 6, 7, 8
Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.
Slide 7 - Slide
H4 - Woche 2 - Stunde 2
Slide 8 - Slide
Auf dem Tisch
Klaarleggen:
Arbeitsbuch + Fachbuch
Heft
Stift
Anfangsaufgabe
Nimm ein Buch vom Stapel.
Wir lesen 10 Minuten.
Notiere wo du geblieben bist.
Buchbesprechung machen
timer
10:00
Slide 9 - Slide
Planung Stunde 1
Besprechen: K3 L7 Aufgabe 67, 68, 69
Grammatik: Adverbien und Konjunktionen + Aufgabe 55, 57
Lernziele
Je kunt in teksten op internet of andere media informatie vinden over vertrouwde thema's.
Je kunt bijwoorden en voegwoorden in het Duits herkennen en de verschillen in gebruik toepassen.
Slide 10 - Slide
Grammatik: Konjunktionen
Voegwoorden (Konjunktionen)
Een voegwoord zorgt voor het verbinden van zinnen of zinsdelen. Voegwoorden worden gebruikt om bijzinnen toe te voegen en worden van de hoofdzin gescheiden door een komma. Een voegwoord geeft tevens een verband aan.
Bijvoorbeeld:
Wir nehmen es mit, denn wir finden es schön. - We nemen het mee, want we vinden het mooi. (denn --> want --> argumentatie)
Wir trinken keinen Tee, sondern einen Kaffee. - We drinken geen thee, maar wij een koffie. (sondern --> maar --> tegenstelling)
Slide 11 - Slide
Grammatik: Adverbien (bijwoorden)
Adverbien (bijwoorden)
woorden die een werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een hele zin of (soms) een zelfstandig naamwoord nader bepalen.
Sommige woorden kunnen als bijwoord en voegwoord voorkomen.
Beispiele:
Ich habe Hunger. Ich kaufe deshalb ein Brötchen.
Der Wind war nicht stark, trotzdem wehte er den Luftballon fort.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Grammatik - Adverbien und Konjunktionen
Lernziel
Je kunt bijwoorden en voegwoorden in het Duits herkennen en de verschillen in gebruik toepassen.
Was
K3 - Lektion 5 - Aufgabe 55, 57
Hilfsmittel
Kleine boekje (vakboekje) Paragraf 33
Zeit
10 Minuten, danach besprechen
Fertig
Wochenaufgaben lernen: K3 Lernbox Lektion 7 (N-N
Buch: weiterlesen oder ausfüllen Buchbesprechung
timer
5:00
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Nächste Stunde
T3 Vorbereitung: Lesen TL Text 5, 6, 7
Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.
Slide 20 - Slide
H4 - Woche 10 - Stunde 2
Slide 21 - Slide
Auf dem Tisch
Klaarleggen:
Arbeitsbuch + Fachbuch
Heft
Stift
Anfangsaufgabe
Nimm ein Buch vom Stapel.
Wir lesen 10 Minuten.
Fülle die Buchbesprechung aus wenn das du Buch ausgelesen hast.
Notiere wo du geblieben bist.
timer
10:00
Slide 22 - Slide
Planung Stunde 1
Vorbereitung T3: Lesefertigkeit VMBO TL: Text 1 - 4 machen
Lernziele
ERK B1 Niveau
Kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit hoogfrequente dagelijkse, of aan het werk gerelateerde taal. Kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven begrijpen.
Slide 23 - Slide
Goed om vooraf te weten
Gebruik het woordenboek alleen als het noodzakelijk is, het kost namelijk veel tijd. Bedenk of er een woord lijkt op het Duitse woord, dat je op de juiste betekenis kan brengen.
Om een vraag goed te beantwoorden is het belangrijk dat je de vraag goed begrijpt. Vertaal (desnoods) elk woord uit de vraag. Is het een meerkeuze vraag? Dan is het ook belangrijk dat je de antwoorden goed begrijpt zodat je weet waarin ze van elkaar verschillen.
Meestal zijn er van de antwoorden een paar klinkklare onzin en de andere lijken erg op elkaar. Bij meerkeuze staat er vaak een antwoord in, dat lijkt op iets wat in de tekst staat, maar juist het tegendeel is van de vraag of staan er in de antwoordopties dingen die op zich best kloppen, maar die niet het antwoord op de vraag zijn. Laat je niet misleiden!
Slide 24 - Slide
Lesen:Text 1, 2, 3, 4, 5, 6,
Wie
Stap 1: Bedenk waarover de tekst gaat ->Lay-out bekijken, tekstsoort bepalen, titel vertalen.
Stap 2: Lees alleen de vraag (dus bij meerkeuze niet de antwoorden)
Stap 3: Lees de tekst en zoek gericht naar het antwoord op de vraag. Let goed op de
signaalwoorden en leestekens (:, ;) in de tekst, maar ook op de eerste en laatste
zinnen in elke alinea. Deze bevatten vaak belangrijke (kern)informatie.
Stap 4: Beantwoord je vraag. Kijk bij meerkeuze na welk antwoord het dicht bij jouw antwoord
in de buurt kwam. Beantwoord open vragen in het Nederlands.
Markeer de zin/tekstdeel waarin jij het antwoord gevonden hebt!
Mit wem
Selbstständig, in Ruhe
Hilfsmittel
Wörterbuch D-N (alleen gebruiken wanneer nodig)
Zeit
25 Minuten
Ergebnis
Die Antworten werden am Ende der Stunde besprochen
Fertig
1. Lesen Buch oder Buchbesprechung schreiben
2. Lernen Wochenaufgaben K3 L6 (N-D) -> Montag wird die Liste abgefragt
timer
25:00
Slide 25 - Slide
Nächste Stunde
Buch lesen
Texte 1- 4 besprechen
Tschick Film
Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.