5 ECONOMIE H5

ECONOMIE 5.1
Schrift rekenmachine boek pen Chromebook(dicht)
op tafel
1 / 47
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

ECONOMIE 5.1
Schrift rekenmachine boek pen Chromebook(dicht)
op tafel

Slide 1 - Slide

Vandaag
Instructie 5.1
Maken opgaves online 5.1

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 5.1
Je kunt uitleggen wat voor arbeidsmotieven er zijn. 
Je kunt uitleggen hoe de hoogte van je loon bepaald wordt.
Je kunt je nettoloon berekenen.
Je kunt het verschil tussen wit, grijs en zwart werk uitleggen.
Je kunt uitleggen wat het minimumloon is.



Slide 3 - Slide

Je kunt uitleggen wat voor arbeidsmotieven er zijn.
- Waarom werken? 

Slide 4 - Slide

Je kunt uitleggen wat voor arbeidsmotieven er zijn.
Waarom werken:
- Geld 
- Contact met mensen 
- Dingen leren 
- zinvol bezig zijn




Slide 5 - Slide

Je kunt uitleggen hoe de hoogte van je loon bepaald wordt.
Welke factoren spelen een rol?
- minimumloon 

Slide 6 - Slide

Je hebt een baan (sociaal werker)
- Je zit in de CAO sociaal werk. 
- Je baas bied je schaal 6 trede 3 aan. 
- Hoeveel ga je verdienen?

Zoek de salaris tabel van de CAO op.

Slide 7 - Slide

Je kunt je nettoloon berekenen.
Brutoloon = Wat op je arbeidsovereenkomst staat.
Nettoloon = Wat je op je bank gestort krijgt.

Wat is het verschil?!  >>>  inhoudingen:
loonbelasting/sociale premie

Slide 8 - Slide

- Je kunt het verschil tussen wit, grijs en zwart werk uitleggen.
- Wat is zwartwerken?

Slide 9 - Slide

Huiswerk 5.1 (controleer jezelf op leerdoelen)
Je kunt uitleggen wat voor arbeidsmotieven er zijn.
Je kunt uitleggen hoe de hoogte van je loon bepaald wordt.
Je kunt je nettoloon berekenen.
Je kunt het verschil tussen wit, grijs en zwart werk uitleggen.
Je kunt uitleggen wat het minimumloon is.



Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

ECONOMIE 5.2
Schrift rekenmachine boek pen Chromebook(dicht)
op tafel

Slide 12 - Slide

Gister 
Controle vraag: Je verdiend het minimum loon van €1851,67 op basis van fulltime dienstverband (36 uur). Je werkt 20 uur in de week de sociale premies zijn €35 je betaald 36,7% loon belasting. Bereken je maandsalaris.

Slide 13 - Slide

Gister Antwoord
€ 1851,67 = (36 uur)
€ 1028,71 = 20 uur 
€ 1028,71 / 100 * 36,7% = € 377,54 loonbelasting
Antwoord = 1028,71 - 35 - 377,54 = 616,17

Slide 14 - Slide

Leerdoelen 5.2
  • Je kunt de productiesectoren noemen en herkennen.
  • Je kunt uitleggen wat arbeidsverdeling is.
  • Je kunt uitleggen wat een zelfstandige, eenmanszaak en een zzp’er is.
  • Je kunt de kenmerken van een vof benoemen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een nv en een bv.




Slide 15 - Slide

Je kunt de productiesectoren noemen en herkennen.
Primaire sector: Landbouw, visserij, grondstoffen winnen
secondaire sector: industrie bouw en ambacht
tertiaire sector: commerciële dienstverlening: winkels/banken
quartaire sector:  niet commerciële dienstverlening: onderwijs zorg en overheidsinstellingen

Slide 16 - Slide

wat is een voorbeeld van de primaire, secondaire tertiaire en quartaire sector

Slide 17 - Slide

wat is een voorbeeld van de primaire, secondaire tertiaire en quartaire sector

Slide 18 - Slide

wat is een voorbeeld van de primaire, secondaire tertiaire en quartaire sector

Slide 19 - Slide

wat is een voorbeeld van de primaire, secondaire tertiaire en quartaire sector

Slide 20 - Slide

Arbeidsverdeling
Verschillende taken op school:
docenten, onderwijs ondersteuners, directie, schoonmakers, conciërge. 

Noem een voorbeeld van arbeidsverdeling in een bouwbedrijf.

Slide 21 - Slide

Rechtspersonen
De meeste mensen zijn in loondienst bij een bedrijf, maar...
- Eenmanszaak (ZZP)
- Vof (vennootschap onder firma)
- NV (Naamloze vennootschap)
- BV (Besloten vennootschap)

Slide 22 - Slide

Huiswerk 5.2
- Je kunt de productiesectoren noemen en herkennen.
- Je kunt uitleggen wat arbeidsverdeling is.
- Je kunt uitleggen wat een zelfstandige, eenmanszaak en een zzp’er is.
- Je kunt de kenmerken van een vof benoemen.
- Je kunt het verschil uitleggen tussen een nv en een bv.

Slide 23 - Slide

ECONOMIE 5.3
Schrift rekenmachine boek pen Chromebook(dicht)
op tafel

Slide 24 - Slide

Examen jaren
Afspraken: 
Luisteren
Spullen mee (rekenmachine schrift pen en Chromebook)

Slide 25 - Slide

Vandaag
Doe je mee op de arbeidsmarkt 5.3



Slide 26 - Slide

Vorige week Leerdoelen 5.1
Je kunt uitleggen wat voor arbeidsmotieven er zijn. 
Je kunt uitleggen hoe de hoogte van je loon bepaald wordt.
Je kunt je nettoloon berekenen.
Je kunt het verschil tussen wit, grijs en zwart werk uitleggen.
Je kunt uitleggen wat het minimumloon is.



Slide 27 - Slide

Vorige week Leerdoelen 5.2
  • Je kunt de productiesectoren noemen en herkennen.
  • Je kunt uitleggen wat arbeidsverdeling is.
  • Je kunt uitleggen wat een zelfstandige, eenmanszaak en een zzp’er is.
  • Je kunt de kenmerken van een vof benoemen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een nv en een bv.




Slide 28 - Slide

Vorige week
Controle vraag: Je verdiend het minimum loon van €1851,67 op basis van fulltime dienstverband (36 uur). Je werkt 20 uur in de week de sociale premies zijn €35 je betaald 36,7% loon belasting. Bereken je maandsalaris.

Slide 29 - Slide

Leerdoelen 5.3
  • Je kunt uitleggen wat arbeidsmarkt en werkgelegenheid is.
  • Je kunt uitleggen wanneer je bij de beroepsbevolking hoort.
  • Je kunt uitleggen waar de wet gelijke behandeling voor bedoeld is.
  • Je kunt uitleggen wat arbeidsparticipatie is.

Slide 30 - Slide

Je kunt uitleggen wat arbeidsmarkt en werkgelegenheid is.
Kan de baas de medewerkers vinden die hij nodig heeft?
 
Kan jij een baan vinden? 

Slide 31 - Slide

Je kunt uitleggen wanneer je bij de beroepsbevolking hoort.
De beroepsbevolking is: alle mensen in Nederland die:
  • werken of opzoek zijn naar werk
  • 15 tot pensioen (67 en 3 maanden)

Slide 32 - Slide

Je kunt uitleggen waar de wet gelijke behandeling voor bedoeld is.
Voorkomen dat mensen voorgetrokken worden op gebied van:
- Geslacht
- Religie 
- Leeftijd 
- afkomst

Slide 33 - Slide

Opgave 16 in het boek blz. 133
klaar maken opgave 5 (blz. 152)

Slide 34 - Slide

Huiswerk 5.3
  • Je kunt uitleggen wat arbeidsmarkt en werkgelegenheid is.
  • Je kunt uitleggen wanneer je bij de beroepsbevolking hoort.
  • Je kunt uitleggen waar de wet gelijke behandeling voor bedoeld is.
  • Je kunt uitleggen wat arbeidsparticipatie is.

Slide 35 - Slide

ECONOMIE 5.4
Schrift rekenmachine boek pen Chromebook(dicht)
op tafel

Slide 36 - Slide

Examen jaren
Afspraken: 
Luisteren
Spullen mee (rekenmachine schrift pen en Chromebook)

Slide 37 - Slide

Vandaag
instructie
maken 5.4 

Slide 38 - Slide

Leerdoelen 5.4
  • Je kunt uitleggen wat de gevolgen zijn als je werkloos wordt.
  • Je kunt uitleggen wat het UWV voor je kan doen als je werkloos bent.
  • Je kunt uitleggen wat conjuncturele werkloosheid is.
  • Je kunt uitleggen wat structurele werkloosheid is.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen frictiewerkloosheid, seizoenwerkloosheid en regionale werkloosheid.




Slide 39 - Slide

Je kunt uitleggen wat de gevolgen zijn als je werkloos wordt.
inschrijven bij het UWV
Geen loon > uitkering 

UWV helpt je bij solliciteren 

Slide 40 - Slide

Soorten werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid.
Structurele werkloosheid.
Frictiewerkloosheid.
Seizoenwerkloosheid. 
Regionale werkloosheid.

Slide 41 - Slide

Huiswerk 5.4
  • Je kunt uitleggen wat de gevolgen zijn als je werkloos wordt.
  • Je kunt uitleggen wat het UWV voor je kan doen als je werkloos bent.
  • Je kunt uitleggen wat conjuncturele werkloosheid is.
  • Je kunt uitleggen wat structurele werkloosheid is.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen frictiewerkloosheid, seizoenwerkloosheid en regionale werkloosheid.




Slide 42 - Slide

ECONOMIE 
Schrift rekenmachine boek pen Chromebook(dicht)
op tafel

Slide 43 - Slide

Vandaag 
- Kort herhalen verzekeringen 
- Toets bespreken 
- Leren voor de Toets

Slide 44 - Slide

Verzekeringen

- AVP (aansprakelijkheidsverzekering particulieren
- Opstalverzekering
- Inboedelverzekering 
- Allrisk verzekering
- Cascoverzekering
- WA verzekering 
- Zorgverzekering (basis)
- Zorgverzekering (aanvullend)

Slide 45 - Slide

Toets H3 bespreken

Slide 46 - Slide

Leren voor de toets
- Begrippen leren 
- Rekenopgave oefenen
- Oefen opgaven maken 
- Oefen toets maken 

Slide 47 - Slide