Het Griekse alfabet

Het Griekse alfabet
1 / 39
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Het Griekse alfabet

Slide 1 - Slide

In deze lessonup:
  • Het Griekse alfabet
  • De klinkers
  • De tweeklanken
  • De iota subscriptum
  • De uitspraak
  • De accenten
  • De spiritus asper
  • De spiritus lenis

Slide 2 - Slide

Twee filmpjes om het makkelijker te maken:

- om de volgorde te onthouden
- om de letters te leren schrijven

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

bijzonder bij de letter sigma:
ς aan het eind van een woord (slot-sigma): χρας
σ op andere plekken in een woord: σπεκυλαας 
Voorbeeld: een echt Grieks woord met allebei: 
βάσις

Slide 13 - Slide

Hoeveel letters heeft het Griekse alfabet? Geef het getal in cijfers.

Slide 14 - Open question

alfa
beta
gamma
theta
epsilon
dzeta
delta
eta
δ
γ
β
ε
θ
η
α
ζ

Slide 15 - Drag question

mu
pi
iota
ksi
omikron
labda
nu
kappa
ν
ι
π
ο
ξ
κ
μ
λ

Slide 16 - Drag question

rho
omega
phi
chi
psi
sigma
upsilon
tau
υ
φ
ω
ψ
χ
τ
ρ
σ/ς

Slide 17 - Drag question

De Griekse ν lijkt op de Nederlandse v; toch is het een hele andere letter - hoe spreek je de ν uit?
A
f
B
u
C
n
D
oe

Slide 18 - Quiz

Bij de kleine letter ω hoort de hoofdletter
A
Ψ
B
Ω
C
Ο
D
Φ

Slide 19 - Quiz

De naam van de letter Χ is
A
phi
B
chi
C
psi
D
ksi

Slide 20 - Quiz

De dertiende letter van het alfabet is de
A
mu
B
nu
C
iota
D
theta

Slide 21 - Quiz

Accenten
Deze hoef je niet zelf op een woord te kunnen schrijven! 
Je moet ze wel kennen.
gravis `
acutus ´
circumflexus ῀
Ze staan niet op woorden in hoofdletters

Slide 22 - Slide

gravis: 

acutus: 

circumflexus:
μετὰ

Ζεύς 

Γαῖα

Slide 23 - Slide

Combineer het juiste accentteken met de juiste naam
circumflexus
acutus
gravis
´

Slide 24 - Drag question

klinkers
korte klinkers: ε ο 
lange klinkers: η ω
kort of lang (afhankelijk van het woord): α ι υ

Slide 25 - Slide

Tweeklanken met korte klinker
αι    ai
ει   ei
οι   oi
αυ   au
ευ   ui
ου   oe

Slide 26 - Slide

Tweeklanken met lange klinker
Let op: de iota gaat onder de andere klinker hangen: 
iota subscriptum
ᾳ   aai 
ῃ   èèi 
ῳ   ooi

Slide 27 - Slide

spiritus asper/lenis
h-klank (of juist niet)
begint het woord met (een) klinker(s) of de medeklinker ρ: 
een spiritus boven de letter!
spiritus lenis (zachte adem): ᾽ (komma) geen h-klank
spiritus asper (ruige adem): ῾ (omgekeerde komma) wel h-klank
bij tweeklanken: op de tweede klinker
helemaal in hoofdletters: geen spiritus

Slide 28 - Slide

Voorbeelden gebruik spiritus
ἠχω (op de klinker)
Ἀπολλών (voor de hoofdletter)
ὑάκινθος (geen tweeklank, dus op de eerste klinker)
Ἑρμῆς
ῥυθμός
Ῥόδος
Εὐρώπη (tweeklank, dus op de tweede klinker)
ΕΥΡΩ (helemaal in hoofdletters, dus geen spiritus)

Slide 29 - Slide

uitspraak medeklinker-combinaties

γγ   ng                ἄγγελος 
γκ   nk                ἄγκυρα 
γχ   nch/nkh   Ἀγχίσης
γξ   nks              λύγξ

Slide 30 - Slide

Leestekens Nederlands
?
:
;
,
.
Leestekens Grieks
· (= hoge punt)
· (= hoge punt)
,
.

Slide 31 - Slide

spiritus en accent kunnen naast elkaar staan!

Slide 32 - Slide

de iota subscriptum staat
A
onder korte klinkers
B
boven lange klinkers
C
achter korte klinkers
D
οnder lange klinkers

Slide 33 - Quiz

Een spiritus asper
A
geeft een h-klank voor de klinker
B
geeft een h-klank na de klinker
C
geeft juist geen h-klank
D
geeft een h-klank voor de medeklinker

Slide 34 - Quiz

γγ spreek je uit als
A
nk
B
ng
C
nch
D
nks

Slide 35 - Quiz

Deze klinker is altijd kort:
A
α
B
ω
C
ε
D
ι

Slide 36 - Quiz

Schrijf op hoe je dit woord uitspreekt:
ἅλμα

Slide 37 - Open question

vraagteken
spiritus asper
spiritus lenis
dubbele punt
;
· 

Slide 38 - Drag question

einde lessonup!

Slide 39 - Slide