- Je kunt de werking van zintuigen beschrijven en de relatie van het zintuigstelsel met het zenuwstelsel beschrijven
- Je kunt de delen van een oog beschrijven en hun functie toelichten
- Je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven en de pupilreflex toelichten
- Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven en toelichten hoe je diepte kunt zien
Slide 14 - Slide
Kunnen niet-adequate prikkels in een zintuigcel impulsen opwekken?
Zo ja, in welke gevallen?
A
Nee
B
Ja, niet-adequate prikkels wekken alleen impulsen op als ze zeer zwak zijn
C
Ja, niet-adequate prikkels wekken alleen impulsen op als ze zeer sterk zijn
D
Ja, niet-adequate prikkels wekken alleen impulsen op als de prikkelsterkte gelijk is aan die van adequate prikkels
Slide 15 - Quiz
Bij een patiënte is als gevolg van een bloeding in het gezichtscentrum (de optische schors) een gedeelte van het gezichtsveld verloren gegaan. In onderstaande afbeelding is het gezichtsveld van haar linkeroog en van haar rechteroog weergegeven. Hoe donkerder het beeld, hoe slechter het zicht in dat gedeelte. Waar heeft de bloeding plaatsgevonden die dit verlies in kwadrant IV van haar gezichtsveld in het linkeroog en in het rechteroog veroorzaakt heeft?
A
in het gezichtscentrum van de linkerhelft van de grote hersenen
B
in het gezichtscentrum van de rechterhelft van de grote hersenen
C
voor het linkeroog in het gezichts centrum van de linkerhelft van de grote hersenen en voor het rechter oog in het gezichtscentrum van de rechterhelft
D
voor het linkeroog in het gezichtscentrum van de rechterhelft van de grote
hersenen en voor het rechteroog in het gezichtscentrum van de linkerhelft
Slide 16 - Quiz
Bij het ouder worden van de mens begint het accommodatievermogen van de ogen te verminderen. 1) Kunnen de ooglenzen dan niet meer voldoende afgeplat of niet meer voldoende bol worden? 2) Is een bril met een positieve of negatieve glazen nodig om dit te corrigeren?
A
niet voldoende afgeplat, positieve glazen
B
niet voldoende afgeplat, negatieve glazen
C
niet voldoende bol worden, positieve glazen
D
niet voldoende bol worden, negatieve glazen
Slide 17 - Quiz
Bij oogonderzoek wordt wel eens gebruik gemaakt van stoffen waardoor pupilverwijdering optreedt. Door de stoffen worden bepaalde spieren tijdelijk verlamd. Welke spieren zijn tijdelijk verlamd, waardoor deze pupilverwijdering optreedt.
A
de oogspieren
B
de kringspieren in de iris
C
de spieren in het straalvormig lichaam
D
de straalsgewijs verlopende spieren in de iris
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
Leerdoelen deze week
- Je kunt toelichten wat gedrag is en hoe gedrag is ingedeeld
- Je kunt omschrijven wat ethologie inhoudt, hoe je gedrag kunt bestuderen en de invloed van gedragsonderzoek op de maatschappij toelichten
- Basisstof 3 (Thema 2) lezen en maken
- Video op YouTube bekijken
- Doornemen LessonUp
Slide 20 - Slide
Basisstof 3
Gedragssysteem en gedragsketen
Ethogram en protocol
Slide 21 - Slide
Gedrag
Alle waarneembare activiteiten van een dier of mens
Prikkels zijn invloeden uit milieu, zorgen voor ontstaan impulsen in zintuigcellen
Spieren en klieren zijn effectoren van de respons
Slide 22 - Slide
Ethologie
Objectief
Ethogram en protocol
Gedragssysteem: handelingen met gemeenschappelijk doel
Gedragsketen: effect van een handeling leidt tot volgende handeling
Slide 23 - Slide
Leerdoelen deze week
- Je kunt toelichten dat gedrag deels erfelijk is bepaald
- Je kunt de dynamische relatie beschrijven tussen een organisme en zijn omgeving
- Je kunt leerprocessen herkennen en beschrijven en de functie van leren uitleggen
- Basisstof 4 en 5 lezen en maken
- Video op YouTube bekijken
- Doornemen LessonUp
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Basisstof 4
Motivatie, periodieke invloeden
Sleutelprikkels, supranormale prikkels
Slide 26 - Slide
Sleutelprikkel
Supranormale prikkel
Slide 27 - Slide
Basisstof 5
Leerprocessen
Slide 28 - Slide
Leerprocessen
Gewenning
Inprenting
Imitatie
Conditionering (trial and error, geconditioneerde reflex en beloning)
Inzicht
Slide 29 - Slide
Leerdoelen deze week
- Je kunt toelichten dat gedrag deels erfelijk is bepaald
- Je kunt de dynamische relatie beschrijven tussen een organisme en zijn omgeving
- Je kunt leerprocessen herkennen en beschrijven en de functie van leren uitleggen
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
Slide 32 - Video
Leerdoelen deze week
- Je kunt de functie van verschillende vormen van sociaal gedrag uitleggen en het verband aangeven met overlevingskansen
- Je kunt overeenkomsten en verschillen in het gedrag van dieren en mensen beschrijven
- Basisstof 6 en 7 lezen en maken
- Video op YouTube bekijken
- Doornemen LessonUp
Slide 33 - Slide
Basisstof 6
Sociaal gedrag
Slide 34 - Slide
Sociaal gedrag
Balts
Territoriumgedrag
Conflictgedrag
Rangorde
Staten (insecten)
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Video
Slide 37 - Video
Basisstof 7
Menselijk gedrag
Aangeboren en aangeleerd
Leervermogen, communicatie
Normen, waarden en cultuur
Slide 38 - Slide
Interne en externe prikkels, adequate prikkels, receptoren
Onderdelen oog, accomoderen, verziend en bijziend, pupilreflex, staafjes en kegeltjes, diepte zien
Gedragssyteem en gedragsketen, ethogram en protocol