Leidinggeven
2.1 herkennen van leiderschapsstijlen: laissez-faire, democratische, autocratische, consultatieve, directieve en situationele leiderschapsstijl (voor & nadelen)
2.2 bepalen van de meest geschikte leiderschapsstijl in een gegeven situatie (hersey & blanchard)
2.3 herkennen van de plan, do, check, act-cyclus
2.4 beschrijven en herkennen van de verschillende rollen, verantwoordelijkheden en taken van een leidinggevende: coördineren, delegeren, controleren, instrueren, begeleiden en coachen
2.5 herkennen van de managementtechnieken: direction and control, by objectives, by exeception, by delegation, by walking aroud en management by seduction (voor en nadelen)
2.6 herkennen van de cultuur van een organisatie: machts-, taak-, persoons- of rolgericht
2.7 inzicht in de relatie tussen mensbeeld volgens XY theorie (Mc Gregor) en leiderschap