Schrijven:
- Je weet wat een informerende tekst is.
- Je weet hoe je verwijswoorden en signaalwoorden op de juiste manier gebruikt.
- Je kunt een reclametekst schrijven.
Spreken, kijken en luisteren:
- Je kunt een interview op inhoud beoordelen.
- Je kunt teksten rangschikken op tekstdoel, -soort en publiek.