Herhaling les 7, thema 7 klas 4

Herhaling les 7, thema 7 klas 4
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling les 7, thema 7 klas 4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1. Je kunt beschrijven hoe bij de mens een vrij constant inwendig milieu wordt gehandhaafd 
  • Inwendig milieu: Weefselvloeistof en bloedplasma
  • Uitwendig milieu: Alles wat geen weefselvloeistof en bloedplasma is. Dus wél: lucht in je longen, darminhoud, maaginhoud 

Het inwendige milieu wordt constant gehouden door opname, opslag en uitscheiding van stoffen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Opname van stoffen
Opname: een tekort aan bepaalde stoffen wordt voorkomen, doordat regelmatig stoffen worden opgenomen uit het uitwendige milieu.

- Darmkanaal: opname van voedingstoffen
-Longen: opname van zuurstof

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Opslag

Lever: opslag van glucose, mineralen en vitamines

Spieren: opslag van glucose

De huid: opslag van vet in  het onderhuids bindweefsel

Beenmerg: opslag van vet in het gele beenmerg


Glucose wordt omgezet in glycogeen

Eiwitten worden niet opgeslagen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Uitscheiding

Nieren: uitscheiding van urine met water, ureum en zouten

Lever: uitscheiding van gal met kleurstoffen

Longen: uitscheiding  van koolstofdioxide

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

2. Je kunt de functies van de lever noemen 
  • Je lever haalt alcohol drugs en medicijnen uit je bloed.
  • De lever maakt de stoffen onschadelijk. 
  • De afvalstoffen die ontstaan verlaten je lever via de leverader. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

3. Je kunt omschrijven wat hepatitis is 
  • Ontsteking van de lever door hepatitisvirus
  • Een besmet persoon heeft dan hepatitis 
Hepatitis B
- bloed, sperma, vaginaal vocht
- eerst milde verschijnselen
- later leverkanker of levercirrose

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Functies lever
  • Glucosegehalte bloed constant houden
  • Voedingsstoffen bewerken
  • Gal produceren  
  • Afvalstoffen afbreken 
  • Eiwitten afbreken
  • Gifstoffen afbreken

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

4. Je kunt de delen van de nieren en van de urinewegen noemen met hun functies en kenmerken 
Een nier bestaat uit:
het nierschors, niermerg 
en de nierbekken.
In je nierschors wordt je bloed 
gefilterd, vervolgens gaat het via 
het niermerg naar je nierbekken
en naar je urineleiders

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Samenstelling urine
Overschot van zouten uit het bloedplasma en ureum wordt door de nieren aan de urine toegevoegd
Veel zouten --> donkere urine
Weinig zouten (veel water) --> lichte urine

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

5. Je kunt de delen van de huid en van het onderhuids bindweefsel noemen met hun functies en kenmerken 
Warmtezintuigen reageren als je huid iets aanraakt dat warmer is dan je huid.
Koudezintuigen reageren als je huid iets aanraakt dat kouder is dan je huid.
Drukzintuigen reageren als er op je huid wordt gedrukt.
Tastzintuigen reageren op een lichte aanraking van je huid.

Slide 11 - Slide

Met je tastzintuigen kun je waarnemen hoe voorwerpen aanvoelen, bijvoorbeeld glad, ruw, hard of zacht. De tastzintuigen liggen in tastknopjes.
6. Je kunt beschrijven hoe de lichaamstemperatuur min of meer constant wordt gehouden 
37 graden Celsius
Warmer? Bloedvaten wijder, veel zweetproductie
Kouder? Bloedvaten nauwer, weinig zweetproductie
Te koud? trillen om warmer te worden

Bij zoogdieren: isolatie lucht tussen haren
Kippenvel: Luchtlaagje wordt dikker door
recht opstaande haren/veren

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

7. Je kunt beschrijven hoe het lichaam zich verdedigt tegen ziekte verwekkers 

Ziekteverwekkers worden tegengehouden door een aantal dingen

Hoornlaag: bovenste laag van de huid
Talg: laagje op je huid
Slijmvliezen: in je neus, mond en longen
Speeksel: zitten stoffen in die bacteriën doden
Maagsap: erg zuur en maakt bacteriën dood (1-4ph)

Reactie lichaam: koorts, temp lichaam stijgt hier kunnen bac. niet tegen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions