Herhaling H5

Hoofdstuk 5 
Afronding en herhaling
1 / 42
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 5 
Afronding en herhaling

Slide 1 - Slide

Deze Les
  • Lesdoelen
  • Terugblik
  • Vragen en herhaling
  • Afsluiting
  • Ruimte voor vragen


Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • De leerlingen weten aan het einde van de les wat de begrippen van hoofdstuk 2 betekenen.
  • De leerlingen kunnen aan het einde van de les de begrippen toepassen bij verschillende voorbeelden.

Slide 3 - Slide

Terugblik
Vragen bij de opdrachten?

Slide 4 - Slide

Paragraaf 5.1 
Arbeidsovereenkomst
Banen
Wetten
Loon

Slide 5 - Slide

Waar staat de afkorting 'cao' voor?

Slide 6 - Open question

Wat is GEEN voorbeeld van een arbeidsvoorwaarde
A
Werktijden
B
Vakantiedagen
C
Collega's
D
Loon

Slide 7 - Quiz

Je werkt als kok in een restaurant. In welke bedrijfstak werk je?

Slide 8 - Open question

Je werkt 32 uur per week. Wat voor baan heb je?
A
Deeltijdbaan
B
Voltijdbaan

Slide 9 - Quiz

Je hebt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de zorg. Dit is een voorbeeld van:
A
Een vaste baan
B
Een tijdelijke baan
C
Uitzendwerk
D
Oproepcontract

Slide 10 - Quiz

Hoe noem je de afspraak waarbij de werknemer en de werkgever in het begin op ieder moment de arbeidsovereenkomst mogen stoppen.
A
testtijd
B
kennismakingstijd
C
proeftijd
D
opzegtermijn

Slide 11 - Quiz

Geef een voorbeeld wanneer een werkgever een werknemer op staande voet mag ontslaan.

Slide 12 - Open question

Door wat stop je niet meteen met werken bij ontslag?
A
Proeftijd
B
Opzegtermijn

Slide 13 - Quiz

Wat staat er in de Arbowet?

Slide 14 - Open question

Wat staat er in de arbeidstijdenwet?

Slide 15 - Open question

Wie controleert of werknemers en werkgevers zich aan de wetten houden?
A
ACM (Aurotiteit Consument & Markt
B
NVWA
C
UWV
D
Inspectie SZW

Slide 16 - Quiz

Sociale premies: 120 euro
Loonbelasting: 82
Brutoloon: 2000 euro
Wat is het nettoloon?

A
2082
B
1898
C
1798
D
1918

Slide 17 - Quiz

Inzicht: als je Nettoloon 1800 euro is, je kosten aan sociale premies 75 euro en je brutoloon 1950 euro. Hoeveel loonbelasting heb je dan betaald?
A
50 euro
B
0 euro
C
150 euro
D
75 euro

Slide 18 - Quiz

Hoe heet het minimum loon voor iemand van 15?
A
Minimumjeugdloon
B
Minimumjongerenloon
C
Ook minimumloon
D
Jongerenloon

Slide 19 - Quiz

Stel jouw minimumloon per dag bedraagt 62% van 70 euro (100%). Hoeveel is jouw minimumloon dan?
A
43,40 euro
B
50,48 euro
C
62 euro

Slide 20 - Quiz

Paragraaf 5.2
Arbeidsmotieven 
Ondernemingsvormen
Productiesectoren

Slide 21 - Slide

Noem een arbeidsmotief?

Slide 22 - Open question

Waar moet een zelfstandig ondernemer zich inschrijven?

Slide 23 - Open question

Wat geeft een ondernemingsvorm aan?
A
wie de eigenaar is
B
wie op welke manier verantwoordelijk is
C
wie er werken

Slide 24 - Quiz

Bij een eenmanszaak kunnen meerdere personeelsleden werken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Een bedrijf moet schulden vanuit het privévermogen kunnen afbetalen en heeft twee eigenaren. Wat voor ondernemingsvorm heeft dit bedrijf?
A
Vennootschap onder firma
B
Eenmanszaak
C
Besloten vennootschap
D
Naamloze Vennootschap

Slide 26 - Quiz

Wat betekent dit woord?
Dividend

Slide 27 - Slide

Betekenis
Dividend: winst dat wordt uitgekeerd aan aandeelhouders.

Slide 28 - Slide

Waar worden de aandelen van een Naamloze Vennootschap verhandeld?

Slide 29 - Open question

Een boer werkt in de ...
A
Quartaire sector
B
Tertiaire sector
C
Secondaire sector
D
Primaire sector

Slide 30 - Quiz

Het rode kruis werkt in de
A
Primaire sector
B
Tertiaire sector
C
Quartaire sector
D
Secundaire sector

Slide 31 - Quiz

Een kapper werkt in de
A
Tertiaire sector
B
Secundaire sector
C
Primaire sector
D
Quartaire sector

Slide 32 - Quiz

Als de aandelen van een bedrijf op naam staan gaat het om een ..
A
BV
B
NV
C
VOF
D
Eenmanszaak

Slide 33 - Quiz

Allochtonen mogen niet worden afgewezen bij een bedrijf om hun afkomst. In welke wet staat dit?
A
CAO
B
Algemene wet gelijke behandeling
C
Arbowet
D
Arbeidstijdenwet

Slide 34 - Quiz

Zwart werk valt onder de ...
A
Informele sector
B
Formele sector

Slide 35 - Quiz

Hoe heet de uitkering die je krijgt als jij je baan verliest?
A
WAO-uitkering
B
WW-uitkering
C
AOW-uitkering

Slide 36 - Quiz

In de provincie Groningen is meer dan 4,4% van de bevolking werkloos. Welke vorm van werkloosheid is dit?
A
Seizoenswerkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Regionale werkloosheid

Slide 37 - Quiz

Tijdens de crisis van 2008 waren veel mensen werkloos. Welke vorm van werkloosheid is dit?
A
Frictiewerkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Regionale werkloosheid

Slide 38 - Quiz

Iemand die in de zomer in een ijskraam werkt die in de winter dicht is. Welke vorm van werkloosheid is dit?
A
Seizoenswerkloosheid
B
Frictiewerkloosheid
C
Conjuncturele werkloosheid
D
Regionale werkloosheid

Slide 39 - Quiz

Welk cijfer denk je dat je gaat halen voor de toets?
Onvoldoende
Voldoende
Ruim voldoende
Goed
Zeer goed

Slide 40 - Poll

Wat zou je graag tijdens de
online les van economie
willen doen? (vul dit serieus in)

Slide 41 - Mind map

Ruimte voor vragen

Slide 42 - Open question