08-10-2024 D1A leren voor so

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Prenez vos livres
10 minutes d'apprentissage

Morgen, so:
- Voca A + B -> p.52
- Phrases-clés C (zinnen) -> p.54
- Grammaire D -> p.55

Bonjour à tous!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Prenez vos livres
10 minutes d'apprentissage

Morgen, so:
- Voca A + B -> p.52
- Phrases-clés C (zinnen) -> p.54
- Grammaire D -> p.55

Bonjour à tous!

Slide 1 - Slide

Woensdag 9 oktober
Formatief SO (telt dus niet mee voor een cijfer)

Leren:
- Voca A + B -> p.52
- Phrases-clés C (zinnen) -> p.54
- Grammaire D -> p.55

Slide 2 - Slide

Aujourd'hui:
- Réviser la grammaire
- Apprendre pour le test

Slide 3 - Slide

Grammaire - lidwoorden

Wat hebben jullie onthouden van de uitleg?

Slide 4 - Slide

Prends le livre à la page 32-33
Lis la grammaire en silence

Slide 5 - Slide

Lidwoorden in het Frans -> de & het
In het Frans zijn de zelfstandig naamwoorden mannelijk of vrouwelijk


Slide 6 - Slide

Hoe weet je of een woord mannelijk, vrouwelijk of in het meervoud is?
- Kijk naar het geslacht -> jongen, meisje, moeder, vader, broer, tante

- Leer het lidwoord bij alle woorden in je woordenlijst






- Woorden in het meervoud eindigen op een 's' (bijv. chiens)

Slide 7 - Slide

Voorbeelden lidwoorden 
de & het

Slide 8 - Slide

Het lidwoord 'een' in het Frans

Slide 9 - Slide

Wat betekent het lidwoord ''le''?
A
het
B
de
C
de & het
D
een

Slide 10 - Quiz

Wat betekent het lidwoord ''la''?
A
de
B
de & het
C
een
D
het

Slide 11 - Quiz

Wat betekent het lidwoord l'?
A
de & het
B
het
C
de
D
een

Slide 12 - Quiz

Welk lidwoord gebruik je bij vrouwelijke woorden?
A
le
B
l'
C
un
D
la

Slide 13 - Quiz

Welk lidwoord gebruik je bij woorden die beginnen met een klinker of 'stomme h' ?
A
l'
B
la
C
le
D
une

Slide 14 - Quiz

Welk lidwoord gebruik je bij mannelijke woorden?
A
la
B
le
C
l'
D
une

Slide 15 - Quiz

Welk lidwoord gebruik je bij woorden in het meervoud
A
les
B
le
C
la
D
une

Slide 16 - Quiz

Hoe zet je onderstaand woord in het meervoud?
''la piscine''
A
las piscines
B
la piscines
C
les piscine
D
les piscines

Slide 17 - Quiz

Apprendre pour le test
Wat moet je leren?
- Voca A + B -> p.52
- Phrases-clés C (zinnen) -> p.54
- Grammaire D -> p.55

woorden/zinnen opschrijven, elkaar overhoren, vragen om extra uitleg etc.

Slide 18 - Slide