Cursus 7 §2 laatste letter -d of -t

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

  • Startopdracht + herhaling vorige les 
  • Leerdoelen
  • Uitleg 
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Startopdracht
- In stilte -
Schrijf zo veel mogelijk woorden in je schrift die officieel met een hoofdletter beginnen.
De woorden moeten in deze school aanwezig zijn. 
Denk aan mensen, dieren en dingen (vakken, objecten, namen).




timer
4:00

Slide 3 - Slide

Hoofdletter
geen hoofdletter
eiffel-toren
leraar
amerikaan
stof
nike

Slide 4 - Drag question

''duitser raakt alles kwijt op festival, maar komt alsnog thuis.''

Welk woord krijgt een hoofdletter?


A
duitser
B
festival
C
alles
D
kwijt

Slide 5 - Quiz

Plaats zo nodig hoofdletters, komma's en hoofdletters

het vliegveld van het spaanse eiland is afgesloten

Slide 6 - Open question

  •  Je kunt bepalen of aan het eind van een woord (geen pv in tt) een -d of -t moet schrijven.
  • De verlengproef toepassen
Lesdoelen

Slide 7 - Slide

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
Aantekeningen
bij spelling

Slide 8 - Slide

Uitlegfilmpje!

Slide 9 - Slide

Verlengproef
Weet je niet of het met een -t of -d geschreven wordt?

Als het geen persoonsvorm is, doe je de verlengproef
Maak het woord langer

Slide 10 - Slide

Verlengproef

Slide 11 - Slide

  • Wat: Cursus 7 Spelling paragraaf 2. Maak opdracht 1 t/m 6.
  • Hoe: individueel
  • Hulp: tekstboek en mevrouw de Vries
  • Tijd: timer
  • Klaar: Werk verder aan paragraaf 3 (bijvoeglijk naamwoord). Of lezen in je leesboek.
timer
15:00

Slide 12 - Slide

  •  Je kunt bepalen of aan het eind van een woord (geen pv in tt) een -d of -t moet schrijven.
  • De verlengproef toepassen
Lesdoelen

Slide 13 - Slide

D of T?
Hij heeft het overleef.....
A
overleeft
B
overleefd

Slide 14 - Quiz

d of t?
beel_
A
d
B
t

Slide 15 - Quiz

kies uit -d of -t
A
patiënd
B
patiënt

Slide 16 - Quiz

d of t

drinkontbij...
A
d
B
t

Slide 17 - Quiz

Moet er een -t of een -d achter het woord?
-t
-d
verdrie...
leven...
kin...
zwaar...
hee...
drijven...
paar...
kas...
scha...
run...

Slide 18 - Drag question

woorden die eindigen op een D
woorden die eindigen op een T

Slide 19 - Drag question

Vertel in je eigen woorden hoe de verlengproef werkt

Slide 20 - Open question