Cursus 7 §3 bijvoeglijk naamwoord

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

  • Startopdracht + herhaling vorige les 
  • Leerdoelen
  • Uitleg 
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Startopdracht
- In stilte -
Haal de fouten op het gebied van -d en -t uit de volgende tekst:

''Mijn vriend belde gister, maar ik heb de telefoon niet gehoort. Hij vroeg of ik mee ging naar de stad, maar ik had geen gelt bij me. Later heb ik hem nog geantwoort en gezegt dat we morgen kunnen gaan.'' 




timer
3:00

Slide 3 - Slide

Moet er een -t of een -d achter het woord?
-t
-d
verdrie...
leven...
kin...
zwaar...
hee...
drijven...
paar...
kas...
scha...
run...

Slide 4 - Drag question

Vertel in je eigen woorden hoe de verlengproef werkt

Slide 5 - Open question

  •  Je kunt de korte en lange vorm van bijvoeglijke naamwoorden spellen.  
  • Je kunt stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden op de juiste manier spellen.
Lesdoelen

Slide 6 - Slide

Wat weet je nog van bijvoeglijke naamwoorden?

Slide 7 - Mind map

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
Aantekeningen
bij spelling

Slide 8 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord 


Slide 9 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
De meeste bijvoeglijke naamwoorden hebben een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met -e):
lekker: een lekker dessert; het lekkere dessert.
lang: een lang verhaal; het lange verhaal.

Zo maak je de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord
Zet een -e achter het woord: klein → kleine; sterk → sterke; nieuw → nieuwe.

Slide 10 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Let op: soms moet je daarnaast:
Een -f- in een -v- veranderen (de f/v-regel): lief → lieve; naïef → naïeve.
een -s- in een -z- veranderen (de s/z-regel): grijs → grijze; serieus → serieuze.
De laatste letter (medeklinker) verdubbelen: fris → frisse; glad → gladde.
Een a, e, o of u (klinker) weghalen: traag → trage; zuur → zure.
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen meestal op -en: houten, papieren, wollen, maar niet altijd (een nylon tas).

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

  • Wat: Cursus 7 Spelling paragraaf 3. Maak opdracht 1 t/m 6.
  • Hoe: individueel
  • Hulp: tekstboek en mevrouw de Vries
  • Tijd: timer
  • Klaar: lezen in je leesboek.
timer
15:00

Slide 13 - Slide

  • Je kunt de korte en lange vorm van (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoord correct spellen.
Lesdoelen

Slide 14 - Slide

Kies de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord!
A
de stenen muur
B
de stene muur

Slide 15 - Quiz

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

een ..... horloge
A
goud
B
goude
C
gouden

Slide 17 - Quiz

Typ een zin waarin je minimaal twee bijvoeglijke naamwoorden (op de juiste manier) gebruikt.

Slide 18 - Open question