Les 3 terugblik en opofferingskosten

Lesdoel: aan het eind van deze les kun je analyseren hoe personen tussen twee alternatieven kiezen.

  • Bespreken opdracht 8 en 9
  • Uitleg opofferingskosten
  • Maken opdracht 10 t/m 14
  • (Introductie speltheorie)

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieWOMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Lesdoel: aan het eind van deze les kun je analyseren hoe personen tussen twee alternatieven kiezen.

  • Bespreken opdracht 8 en 9
  • Uitleg opofferingskosten
  • Maken opdracht 10 t/m 14
  • (Introductie speltheorie)

Slide 1 - Slide

Ontstaan en toekomst van geld

Slide 2 - Mind map

Terugblik
  • Om ruil efficiënt plaats te laten vinden: coördinatiemechanismen
  • Transactiekosten bemoeilijken ruil: bijkomende kosten van een transactie (onderzoekskosten, onderhandelingskosten)
  • Het verschil tussen absolute en relatieve schaarste
  • Duurzame ontwikkeling

Slide 3 - Slide

Herhaling budgetlijn: wat is blijven hangen?

Slide 4 - Slide

 Kijk goed naar deze grafiek: De groene lijn is de nieuwe situatie, de prijs van boeken is onveranderd.  

Slide 5 - Slide

Budget = €200,-
Uitgaan = €20,-
Shoppen = €40,-

Slide 6 - Slide

8a) Je gaat elke zaterdag uit. Hoe vaak kun je die maand dan nog shoppen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

8b) Bepaal wat er gebeurt als je inkomen stijgt naar €280,- per maand
A
De budgetlijn verschuift parallel naar links
B
De budgetlijn verschuift parallel naar rechts
C
De budgetlijn wordt vlakker
D
De budgetlijn wordt steiler

Slide 8 - Quiz

8c) Bepaal wat er gebeurt als shoppen €60,- per maand kost (ipv 40)
A
De budgetlijn verschuift parallel naar links
B
De budgetlijn verschuift parallel naar rechts
C
De budgetlijn wordt vlakker
D
De budgetlijn wordt steiler

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Afnemend marginaal nut

Marginaal nut = hoe blij word je van een een extra product?

Een extra eenheid levert je steeds minder gelukspunten op.

Slide 11 - Slide


A
3
B
17
C
5
D
12

Slide 12 - Quiz

Lesdoel: aan het eind van deze les kun je analyseren hoe personen tussen twee alternatieven kiezen.

  • Uitleg opofferingskosten
  • Maken opdracht 10 t/m 14

Slide 13 - Slide

Wat kies jij?
Je hebt de keuze tussen 2 baantjes:​

Een avond hapjes serveren op een feestje van je ouders, waarvoor je € 40 krijgt.​

Een avond toiletten schoonmaken in een drukke bioscoop, waarvoor je € 50 krijgt.

Slide 14 - Slide

Opdracht 10a
Veronderstel dat je niet meer leerplichtig bent en overweegt een baan te zoeken. ​

    Maak een overzicht van de voordelen van het volgen van verder onderwijs en een overzicht van de voordelen van een baan.

Slide 15 - Slide

Opofferingskosten
    Bij het maken van een keuze, kijk je naar de opofferingskosten.​

    De opofferingskosten zijn de voordelen van het beste alternatief.​
    Omdat je voor iets anders kiest, offer je deze voordelen op. ​

    We kiezen voor het alternatief met de laagste opofferingskosten.


Slide 16 - Slide

Welke keuze maak je en wat zijn de opofferingskosten?

  • Het avondje serveren, waarvoor je € 40 krijgt. Je zou het ook al voor € 10 gedaan hebben, omdat je het gewoon gezellig vindt.​
  • De avond toiletten schoonmaken, waarvoor je € 50 krijgt. Je vindt dit zó vies dat je het pas zou doen voor € 100.​
  • Een avond naar de bioscoop met een vriendin. Een kaartje kost € 15 en je gaat al heel regelmatig samen op stap (geen extra waardering: je zou er ook €15 voor willen betalen. )​



Welke keuze maak je en wat zijn de opofferingskosten van je keuze?

Slide 17 - Slide

Op basis van deze gegevens kies je dus voor ‘serveren’.​
Je opofferingskosten zijn € 0,-​

Stel dat het bioscoopbezoek met een nichtje uit Australië is, die toevallig 1 dag hier op bezoek is.​
Blijft de keuze hetzelfde als voorheen? ​
Wat verandert er?​
Wat zijn je opofferingskosten?

Slide 18 - Slide

Welke keuze zou je nu maken? Licht je antwoord toe.

Slide 19 - Open question

Aan de slag
Opdracht 10 t/m 14


Slide 20 - Slide