Oefenen kse 1 Nederlands

Een werkwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
A
waar
B
niet waar
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Een werkwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 1 - Quiz

De woordjes de, het en een zijn lidwoorden.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord in.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Het woord blessure is een zelfstandig naamwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

De zachte katoen. Het woord zachte is een voorzetsel.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Achter het doel staan veel fotografen. Het woord achter is een voorzetsel van tijd.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Eten, verzorgen en prestatie zijn allemaal voorbeelden van werkwoorden.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

De harde bank zit niet lekker. Het woord harde is een bijvoeglijk naamwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Voorzetsels kunnen iets zeggen over plaats of over tijd.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Voetbalschoen, sporttenue en uithoudingsvermogen zijn voorbeelden van zelfstandige naamwoorden.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Ik fiets graag naar de tennisvereniging. Fiets is in deze zin een zelfstandig naamwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Zet in de goede volgorde onder elkaar:
3863 CA Nijkerk, Meneer Fahner, Ds. Kuypersstraat 1

Slide 13 - Open question

1. Welke maaltijd van de dag gaat deze advertentie over?
2. Wanneer is IKEA gesloten?
3. Waarom is de titel: Haasje naar IKEA gekozen?

Slide 14 - Slide

Wat klopt hier niet?

Slide 15 - Slide