4.5 De hefboomwet (losse opg. 22,23,29)

SO Momenten
Vragen?
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

SO Momenten
Vragen?

Slide 1 - Slide

Opgave 22-23: De ophaalbrug

Slide 2 - Slide

22. Trommel
  • Door kracht A van de mens trekt kracht B aan de kabel.
  • Beide draaien links om de as van de trommel (groen).
  • De momenten zijn gelijk dus is kracht A kleiner doordat de arm groter is.

Slide 3 - Slide

22. Brugdek
  • De kabel trekt met dezelfde kracht aan het brugdek.
  • Het brugdek draait links om punt E.
  • Kracht D heeft een grotere arm dan kracht B en dus een groter moment dan kracht B.

Slide 4 - Slide

23a,b
  • De arm staat loodrecht op de werklijn dus ontstaat er een rechthoekige driehoek:
  • sin(50) = oz / sz = r . 2,8m
  • Dit geeft: r = 2,1 m
  • M = F . r = 2,2kN . 2,1 m
  • Dit geeft M = 4,6 kN.m

Slide 5 - Slide

23c
  • De zwaartekracht blijft gelijk maar de arm wordt kleiner.
  • Het ophalen van de brug gaat steeds gemakkelijker: het tegenwerkende moment van de zw.kracht neemt af.

Slide 6 - Slide

23d,22e
  • De arm van de spankracht wordt bij ophalen van het brugdek steeds groter.
  • Ook is er een minder groot moment nodig.
  • Dus wordt de spankracht steeds kleiner.

Slide 7 - Slide

Opgave 29a
  • Bepaal het draaipunt
  • Teken de werklijnen (geel gestreept)
  • Meet de armen (langs de blauwe lijn)
  • Bereken Fz = m . g
  • Invullen Fz . rz = Fs .rs

Slide 8 - Slide

Opgave 29b
  • Eerste wet van Newton
  • Krachten in evenwicht in vertikale richting
  • Invullen Fs + Fn = Fz
  • Fz = 226 N
  • Fs = 60 N
  • Fn = 286 N = 2,9 . 102 N

Slide 9 - Slide

29c. Om minder te hoeven tillen moet de lading worden verschoven
A
naar links
B
naar rechts

Slide 10 - Quiz

Type de berekening in van het voorbeeld onderaan pagina 152.

Slide 11 - Open question