a. keizers Claudius en Nero + stadhouders Felix en Festus
b. Romeinse overheersing met veel oorlogen en uitbreiding, goede handelswegen, Claudius: joden(christenen) uit Rome, Nero: christenvervolging met brand van Rome
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Paulus (ca. 10 - 67 n. Chr.)
Geboren in Tarsus (Griekse stad) -> Romeinse burgerrecht
Geboren als Jood -> opleiding bij Gamaliël in Jeruzalem
Eerst naar Arabië , daarna naar Antiochië (thuisbasis)
Vervolgens drie zendingsreizen
Apostelconvent in Jeruzalem met besluit: alleen dopen (zonder besnijdenis) is ook goed
Slide 12 - Slide
maken opdracht 1.4 en 1.5
Slide 13 - Slide
Bespreken opdracht 1.4
a. Opleiding bij Gamaliël tot farizeeër -> vervolging christenen -> ontmoeting met Jezus in een visioen -> blind naar Damascus -> gedoopt door Ananias -> verkondigt evangelie en moet vluchten -> eerst naar Arabië, dan naar Jeruzalem -> wordt apostel van de heidenen (zendingsreizen) -> sticht gemeenten -> arrestatie en marteldood in Rome
b. Stam van Benjamin
c. Preken in Athene, geseling, getuigen voor de rechtbank
Slide 14 - Slide
Bespreken opdracht 1.4
d. tentenmaker
e. bijzondere gave van ongetrouwd zijn, zodat hij het evangelie kan verkondigen
g. gevangenschap, lijfstraffen, doodsgevaar, geseling, steniging, schipbreuk, gevaren, honger/dorst, gemeenten
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Brieven van Paulus (Ld. E)
Romeinen: 3e reis vanuit Korinte
1,2 Korinte: 3e vanuit Efeze
Galaten: 1e vanuit Jeruzalem?
Efeze: 4e vanuit Rome
Filippenzen: 4e vanuit Rome
Kolossenzen: 4e vanuit Rome
1,2 Tessalonicenzen: 2e vanuit Korinte
1, 2 Timoteüs: 4e? vanuit ? en Rome
Titus: 4e? vanuit ?
Filemon: 4e vanuit Rome
Slide 18 - Slide
H2. Hoe lees je Paulus?
Slide 19 - Slide
Leerdoelen H.2
A. Je weet wat het 'stappenplan Bijbels domein' en de stappen ervan, inhouden. B. Je weet waarom de context van een Bijbeltekst belangrijk is voor de uitleg.
C. Je kent het verschil voor de uitleg of je ervanuit uitgaat of de Bijbel geïnspireerd is. D. Je weet waarom het belangrijk is dat je de achtergrond van een 'buiten Bijbelse bron' kent. E. Je kent de begrippen 'exegese' en 'hermeneutiek'.
F. Je kent drie hermeneutische vuistregels.
Slide 20 - Slide
Lesdoelen vandaag
Je weet wat het 'stappenplan Bijbels domein' en de stappen ervan, inhouden.
Je kent de begrippen 'exegese' en 'hermeneutiek'
Je kent drie hermeneutische vuistregels.
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
Slide 23 - Video
Exegese en hermeneutiek
Bijbel uitleggen op de juiste manier?
Exegese: uitleg van de Bijbeltekst, oorspronkelijke bedoeling
Hermeneutiek: Wetenschap die zich bezighoudt met de vraag hoe je teksten moet interpreteren en toepassen voor vandaag.
Belangrijkste uitgangspunt: de Bijbel legt zichzelf uit
Slide 24 - Slide
Inleiding
Psalm 137
Wat voel je?
Wat gebeurt er in je?
Wat maken deze teksten bij jou los?
Slide 25 - Slide
Bijbels stappenplan Complex
Lees eerst de tekst
Lees in andere vertaling
Betrokken Bijbelteksten
Tijd en context
Genre Bijbelboek
Schrijver + eerste lezers
Leg de tekst uit voor toen
Hoe pas je de tekst vandaag toe
Vaardighedenboekje
Slide 26 - Slide
Aan de slag!
Maak opdracht 2.2
Vraagje
Waarom is dit nu van belang?
Slide 27 - Slide
Drie vuistregels (blz. 11)
Bijbel is een geheel/ eenheid want er is één auteur (God zelf in de persoon van de Heilige Geest) en daarom onfeilbaar (foutloos/niet in staat tot fouten)
Een uitleg van een stuk tekst moet kloppen met de rest van de Bijbel (schrift interpreteert de schrift)
Elk stukje tekst heeft een bedoeling. Of in het Bijbelboek zelf, of in het boek de Bijbel zelf.
Slide 28 - Slide
Aan de slag!
Maak opdracht 2.3 en 2.4
Slide 29 - Slide
Aan de slag!
Lees paragraaf 2.C Wie is de schrijver?
Markeer wat de belangrijkste gedachten zijn van de alinea
Tip: kijk nog eens naar de leerdoelen op blz. 4
Slide 30 - Slide
Tekstkritiek vs. schriftkritiek
Tekstkritiek: wetenschap die zich bezighoudt met de vaststelling van de oorspronkelijke grondtekst van de Bijbel
Schriftkritiek: Kritiek op de inhoud van de Bijbel waarbij je vooral in twijfel trekt of de Bijbel wel Gods Woord is.
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Video
Lieverd, ik houd van jou!
Slide 33 - Slide
Context = alles!
Vader of moeder?
Broer of zus?
Vriend of vriendin?
Vriendje of vriendinnetje?
Kortom: wat moet ik nu met deze boodschap? (Par. 2.D)
Slide 34 - Slide
Aan de slag!
Maak opdracht 2.7 t/m 2.11
Slide 35 - Slide
Terugblik hoofdstuk 2
Wat is het verschil tussen exegese en hermeneutiek?
Welke vuistregel moet je hanteren bij het stappenplan?
Noem 2 valkuilen bij de uitleg en toepassing van een Bijbeltekst.
Slide 36 - Slide
H3. Korinthe - de gemeente
Slide 37 - Slide
Leerdoelen H.3
A. Je kent de historische context van de gemeente in Korinthe in de tijd van zijn ontstaan. B. Je kunt omschrijven welke invloed de ligging van Korinthe als havenstad heeft op de gemeente van Korinthe.
C. Je kunt aangeven hoe de gemeente van Korinthe is ontstaan en welke rol Paulus daarin heeft gespeeld. D. Je kunt de problemen beschrijven die speelden binnen de gemeente van Korinthe. E. Je kent de begrippen 'exegese' en 'hermeneutiek'.
F. Je kent drie hermeneutische vuistregels.
Slide 38 - Slide
Startopdracht
Lezen paragraaf 3.B
Maak opdracht 3.1
In stilte!
timer
8:00
Slide 39 - Slide
Bespreken opdracht 3.1
Achaje, Griekeland
Door Paulus zelf
Eerst in synagoge, daarna in huis van Titius Justus
Leider van de synagoge, christen, afgeranseld
Zendelingen, tentenmakers en leiders van een huiskerk in Rome
Vertrekt met Priscilla en Aquila naa Efeze en reist door.
Slide 40 - Slide
Paulus en Korinthe
Paulus in 49 n. Chr. naar Korinthe (verblijf van 18 maanden)
Korinthe: bloeiende handelsstad in Achaje
Veel aandacht voor spiritualiteit
Vooral heidenen uit lagere sociale klassen
Verdeeldheid in de gemeente: richt je op Christus
Slide 41 - Slide
Theologie van Paulus en
Grieks/hellenistisch
Filosofie van Plato - sterk verschil tussen 'werkelijk' en 'geestelijk'.
afkeer van wereldse verlangens, het geestelijke is meer dan het lichamelijke (1. Tim. 4: 7-8)
de Joods-Griekse invloed
Joods
Sterke beïnvloeding van Gamaliël (Farizeeër en lid van Sanhedrin, de Joodse raad).
veel nadruk op de wet en de verbinding met Israël (Rom.6, Ef. 2:14)
Slide 42 - Slide
Aan de slag
Bespreek opdracht 3.5 c en d in tweetallen
Slide 43 - Slide
Structuur van 1 Korintiërs
- Paulus wil lezers aanzetten tot nadenken
- Het is en blijft een brief. Deze werd helemaal gelezen, in 1 keer.
Maak opdracht 3.4 in tweetallen!
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Slide
Leerdoelen H4
Je weet wat het begrip 'arrogantie' inhoudt.
je bent in staat de hoofdlijn van 1 Korintiërs te benoemen.
Slide 46 - Slide
Christelijke arrogantie
Bedenk in tweetallen op welke manier christenen arrogant kunnen overkomen. Bedenk drie concrete voorbeelden.
Klaar? Maak opdracht 4.1 en 4.2
Slide 47 - Slide
Bespreken opdracht 4.1
Huwelijksleven, echtscheiding, eten offervlees, positie van Paulus, verzoeking, avondmaal en afgoderij, vrijheid, plaats van de vrouw, eenheid, liefde, profetie en tongentaal, eredienst, opstanding van Jezus
Slide 48 - Slide
Bespreken opdracht 4.2
Door op te roepen tot eensgezindheid.
Paulus, Apollos, Kefas, Christus
Hij wijst erop dat hij alleen maar het evangelie verkondigt. Het gaat om Christus en kruisboodschap.
Slide 49 - Slide
Arrogantie en liefde
'Liefde is het meest effectieve middel tegen arrogantie'