LessonUp 'Paulus' helemaal

Welkom!
1 / 55
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 55 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Leerdoelen H.1
A. Je weet wie Paulus is en kunt enkele biografische gegevens van hem noemen. 
B. Je kent de bekeringsgeschiedenis van Paulus en weet wat de consequenties voor zijn leven waren.
C. Je hebt globale kennis over de politiek/culturele situatie in het Romeinse Rijk in de tijd van Paulus
D. Je bezit globale kennis over de route van de 4 zendingsreizen.
E. Je weet in grote lijnen bij welk van de vier zendingsreizen de brieven van Paulus thuis horen.

Slide 2 - Slide

Wat weet je over Paulus?
Schrijf minimaal drie dingen op.

Zie opdracht 1.1.

Slide 3 - Slide

Paulus (ca. 10 - 67 n. Chr.)
  • Geboren in Tarsus (Griekse stad) -> Romeinse burgerrecht
  • Geboren als Jood -> opleiding bij Gamaliël in Jeruzalem
  • Tentenmaker van beroep
  • Christenvervolger (grote ijver en toewijding)
  • Radicale bekering -> voorbeeld van genade
  • Apostel van de heidenen
  • Schrijft de meeste brieven uit de Bijbel
  • Sterft marteldood in Rome

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Maak opdracht 1.2 + 1.3 (blz. 6-7)

Slide 6 - Slide

Nakijken opdracht 1.2

Slide 7 - Slide

Nakijken opdracht 1.3
a. keizers Claudius en Nero + stadhouders Felix en Festus
b. Romeinse overheersing met veel oorlogen en uitbreiding, goede handelswegen, Claudius: joden(christenen) uit Rome, Nero: christenvervolging met brand van Rome

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Paulus (ca. 10 - 67 n. Chr.)
  • Geboren in Tarsus (Griekse stad) -> Romeinse burgerrecht
  • Geboren als Jood -> opleiding bij Gamaliël in Jeruzalem
  • Tentenmaker van beroep
  • Christenvervolger (grote ijver en toewijding)
  • Radicale bekering -> voorbeeld van genade
  • Apostel van de heidenen
  • Schrijft de meeste brieven uit de Bijbel
  • Sterft marteldood in Rome

Slide 10 - Slide

Bespreken opdracht 1.4
a.

Slide 11 - Slide

Paulus
  • In Damascus gedoopt (door Annanias)
  • Eerst naar Arabië , daarna naar Antiochië (thuisbasis)
  • Vervolgens drie zendingsreizen
  • Apostelconvent in Jeruzalem met besluit: alleen dopen (zonder besnijdenis) is ook goed

Slide 12 - Slide

maken opdracht 1.4 en 1.5

Slide 13 - Slide

Bespreken opdracht 1.4
a. Opleiding bij Gamaliël tot farizeeër -> vervolging christenen -> ontmoeting met Jezus in een visioen -> blind naar Damascus -> gedoopt door Ananias -> verkondigt evangelie en moet vluchten -> eerst naar Arabië, dan naar Jeruzalem -> wordt apostel van de heidenen (zendingsreizen) -> sticht gemeenten -> arrestatie en marteldood in Rome
b. Stam van Benjamin 
c. Preken in Athene, geseling, getuigen voor de rechtbank

Slide 14 - Slide

Bespreken opdracht 1.4
d. tentenmaker
e. bijzondere gave van ongetrouwd zijn, zodat hij het evangelie kan verkondigen
f. Romeinen, 1,2 Korinte, Galaten, Efeze, Filippenzen, Kolossenzen, 1,2 Tessalonicenzen, 1, 2 Timoteüs, Titus, Filemon
g. gevangenschap, lijfstraffen, doodsgevaar, geseling, steniging, schipbreuk, gevaren, honger/dorst, gemeenten

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Brieven van Paulus (Ld. E)
  • Romeinen: 3e reis vanuit Korinte
  • 1,2 Korinte: 3e vanuit Efeze
  • Galaten: 1e vanuit Jeruzalem?
  • Efeze: 4e vanuit Rome
  • Filippenzen: 4e vanuit Rome
  • Kolossenzen: 4e vanuit Rome
  • 1,2 Tessalonicenzen: 2e vanuit Korinte
  • 1, 2 Timoteüs: 4e? vanuit ? en Rome
  • Titus: 4e? vanuit ?
  • Filemon: 4e vanuit Rome

Slide 18 - Slide

H2. Hoe lees je Paulus?

Slide 19 - Slide

Leerdoelen H.2
A. Je weet wat het 'stappenplan Bijbels domein' en de stappen ervan, inhouden.
B. Je weet waarom de context van een Bijbeltekst belangrijk is voor de uitleg.
C. Je kent het verschil voor de uitleg of je ervanuit uitgaat of de Bijbel geïnspireerd is.
D. Je weet waarom het belangrijk is dat je de achtergrond van een 'buiten Bijbelse bron' kent.
E. Je kent de begrippen 'exegese' en 'hermeneutiek'.
F. Je kent drie hermeneutische vuistregels.

Slide 20 - Slide

Lesdoelen vandaag
  1. Je weet wat het 'stappenplan Bijbels domein' en de stappen ervan, inhouden.
  2. Je kent de begrippen 'exegese' en 'hermeneutiek'
  3. Je kent drie hermeneutische vuistregels.


Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Exegese en hermeneutiek
Bijbel uitleggen op de juiste manier?
Exegese: uitleg van de Bijbeltekst, oorspronkelijke bedoeling
Hermeneutiek: Wetenschap die zich bezighoudt met de vraag hoe je teksten moet interpreteren en toepassen voor vandaag.

Belangrijkste uitgangspunt: de Bijbel legt zichzelf uit


Slide 24 - Slide

Inleiding
Psalm 137

Wat voel je?
Wat gebeurt er in je?
Wat maken deze teksten bij jou los?

Slide 25 - Slide

Bijbels stappenplan Complex
  1. Lees eerst de tekst 
  2. Lees in andere vertaling 
  3. Betrokken Bijbelteksten 
  4. Tijd en context 
  5. Genre Bijbelboek 
  6. Schrijver + eerste lezers 
  7. Leg de tekst uit voor toen 
  8. Hoe pas je de tekst vandaag toe

Vaardighedenboekje

Slide 26 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht 2.2
Vraagje
Waarom is dit nu van belang?

Slide 27 - Slide

Drie vuistregels (blz. 11)
  • Bijbel is een geheel/ eenheid want er is één auteur (God zelf in de persoon van de Heilige Geest) en daarom onfeilbaar (foutloos/niet in staat tot fouten)
  • Een uitleg van een stuk tekst moet kloppen met de rest van de Bijbel (schrift interpreteert de schrift)
  • Elk stukje tekst heeft een bedoeling. Of in het Bijbelboek zelf, of in het boek de Bijbel zelf.

Slide 28 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht 2.3 en 2.4

Slide 29 - Slide

Aan de slag!
Lees paragraaf 2.C Wie is de schrijver?
Markeer wat de belangrijkste gedachten zijn van de alinea

Tip: kijk nog eens naar de leerdoelen op blz. 4

Slide 30 - Slide

Tekstkritiek vs. schriftkritiek
Tekstkritiek: wetenschap die zich bezighoudt met de vaststelling van de oorspronkelijke grondtekst van de Bijbel
Schriftkritiek: Kritiek op de inhoud van de Bijbel waarbij je vooral in twijfel trekt of de Bijbel wel Gods Woord is.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Lieverd, ik houd van jou!

Slide 33 - Slide

Context = alles!
Vader of moeder?
Broer of zus?
Vriend of vriendin?
Vriendje of vriendinnetje?

Kortom: wat moet ik nu met deze boodschap? (Par. 2.D)

Slide 34 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht 2.7 t/m 2.11

Slide 35 - Slide

Terugblik hoofdstuk 2
  • Wat is het verschil tussen exegese en hermeneutiek?
  • Welke vuistregel moet je hanteren bij het stappenplan?
  • Noem 2 valkuilen bij de uitleg en toepassing van een Bijbeltekst.

Slide 36 - Slide

H3. Korinthe - de gemeente

Slide 37 - Slide

Leerdoelen H.3
A. Je kent de historische context van de gemeente in Korinthe in de tijd van zijn ontstaan.
B. Je kunt omschrijven welke invloed de ligging van Korinthe als havenstad heeft op de gemeente van Korinthe.
C. Je kunt aangeven hoe de gemeente van Korinthe is ontstaan en welke rol Paulus daarin heeft gespeeld.
D. Je kunt de problemen beschrijven die speelden binnen de gemeente van Korinthe.
E. Je kent de begrippen 'exegese' en 'hermeneutiek'.
F. Je kent drie hermeneutische vuistregels.

Slide 38 - Slide

Startopdracht
Lezen paragraaf 3.B
Maak opdracht 3.1

In stilte!
timer
8:00

Slide 39 - Slide

Bespreken opdracht 3.1
  1. Achaje, Griekeland
  2. Door Paulus zelf
  3. Eerst in synagoge, daarna in huis van Titius Justus
  4. Leider van de synagoge, christen, afgeranseld
  5. Zendelingen, tentenmakers en leiders van een huiskerk in Rome
  6. Vertrekt met Priscilla en Aquila naa Efeze en reist door.

Slide 40 - Slide

Paulus en Korinthe
  • Paulus in 49 n. Chr. naar Korinthe (verblijf van 18 maanden)
  • Korinthe: bloeiende handelsstad in Achaje
  • Veel aandacht voor spiritualiteit
  • Vooral heidenen uit lagere sociale klassen
  • Verdeeldheid in de gemeente: richt je op Christus

Slide 41 - Slide

Theologie van Paulus en
Grieks/hellenistisch

Filosofie van Plato - sterk verschil tussen 'werkelijk' en 'geestelijk'.

afkeer van wereldse verlangens, het geestelijke is meer dan het lichamelijke (1. Tim. 4: 7-8)
de Joods-Griekse invloed
Joods

Sterke beïnvloeding van Gamaliël (Farizeeër en lid van Sanhedrin, de Joodse raad).

veel nadruk op de wet en de verbinding met Israël (Rom.6, Ef. 2:14)

Slide 42 - Slide

Aan de slag
Bespreek opdracht 3.5 c en d in tweetallen

Slide 43 - Slide

Structuur van 1 Korintiërs
- Paulus wil lezers aanzetten tot nadenken
- Het is en blijft een brief. Deze werd helemaal gelezen, in 1 keer.

Maak opdracht 3.4 in tweetallen!

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Leerdoelen H4
  • Je weet wat het begrip 'arrogantie' inhoudt.
  • je bent in staat de hoofdlijn van 1 Korintiërs te benoemen.

Slide 46 - Slide

Christelijke arrogantie
Bedenk in tweetallen op welke manier christenen arrogant kunnen overkomen. Bedenk drie concrete voorbeelden.
Klaar? Maak opdracht 4.1 en 4.2

Slide 47 - Slide

Bespreken opdracht 4.1
Huwelijksleven, echtscheiding, eten offervlees, positie van Paulus, verzoeking, avondmaal en afgoderij, vrijheid, plaats van de vrouw, eenheid, liefde, profetie en tongentaal, eredienst, opstanding van Jezus

Slide 48 - Slide

Bespreken opdracht 4.2
Door op te roepen tot eensgezindheid. 
Paulus, Apollos, Kefas, Christus
Hij wijst erop dat hij alleen maar het evangelie verkondigt. Het gaat om Christus en kruisboodschap. 

Slide 49 - Slide

Arrogantie en liefde
'Liefde is het meest effectieve middel tegen arrogantie'

Maak opdracht 4.5 en 4.6

Slide 50 - Slide

Bespreken opdracht 4.5 en 4.6

Slide 51 - Slide

Opdracht 4.5 en 4.6
4. 5 Alle talen spreken - dreunend geluid - hemels geluid
Profetie/kennis/geloof - je betekent niet - maakt je waardevol
Bezittingen/leven weggeven - zinloos - nuttig

4.6 (moet zijn: vers 4-7): geduldig, vriendelijk, vreugde in waarheid, verdraagt alles, gelooft alles, hoopt alles, volhardt in alles

Slide 52 - Slide

4.D Gildes
Gilde = beroepsvereniging
-> gildefeesten, beschermgoden, gewijd offervlees

Ethische vraag: wel of niet gildebijeenkomsten bezoeken en gewijd offervlees eten?


Slide 53 - Slide

4.E heiden wordt christen
Heidenen werden christenen -> ze verbraken contact met afgoden
Gevolg: problemen in de gildebijeenkomsten

Vraag: mag je geofferd vlees eten?
Antwoord: ja, maar... 
Je bent vrij maar vrijheid betekent niet dat je alles maar moet doen! -> houd rekening met een ander (arrogantie?)

Slide 54 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 4.11
Klaar? Ga alvast je toets voorbereiden

Slide 55 - Slide