Samentrekkingen en fouten in samentrekkingen

Waar zie je een samentrekking?
A
keukenstoel en keukentafel
B
zon- en feestdagen
C
dure ringen en dure armbanden
D
hoge bergen en lage bergen
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Waar zie je een samentrekking?
A
keukenstoel en keukentafel
B
zon- en feestdagen
C
dure ringen en dure armbanden
D
hoge bergen en lage bergen

Slide 1 - Quiz

Alleen mensen met nieuwe schoenen en kleren kregen een paraplu
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 2 - Quiz

Op welke niveau?
Eline kocht een nieuwe fiets en heeft deze gelijk geverfd.
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 3 - Quiz

Op welk niveau?
Ik hou van dropauto's en -sleutels
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 4 - Quiz

Voorwaarts of achterwaarts?
Lisa heeft nieuwe bloemen gekocht en een vaas.
A
voorwaarts
B
achterwaarts

Slide 5 - Quiz

Hoe kun je dit korter schrijven?
landsgrenzen en provinciegrenzen

Slide 6 - Open question

dames- en herenschoenen
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 7 - Quiz

Hidde mailde en Luuk belde het bestuur.
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 8 - Quiz

kleine en grote landen
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 9 - Quiz

dames- en herenschoenen
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 10 - Quiz

Hoe kun je dit korter schrijven?
nationale wedstrijden en internationale wedstrijden

Slide 11 - Open question

feestmutsen en -neuzen
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 12 - Quiz

beroemde zwemmers en schaatsers
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 13 - Quiz

Hidde mailde en Luuk belde het bestuur.
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 14 - Quiz

in voor- en tegenspoed
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 15 - Quiz

GOED
FOUT
De clown trok zijn kleren uit en zich niets van zijn publiek aan.
Ze stak de sigaret met een aansteker en de kaars met een lucifer aan.

Slide 16 - Drag question

Foutieve samentrekking -getal
Foutieve samentrekking betekenis
Foutieve samentrekking gram. functie
Jerry keek naar een hond en daardoor niet uit bij het oversteken. 
Marcel heeft zijn vriendin gefeliciteerd en een cadeau gegeven.
Paul is ziek en naar huis gegaan.

Slide 17 - Drag question

Foutieve samentrekking -getal
Foutieve samentrekking betekenis
Foutieve samentrekking gram. functie
Jerry keek naar een hond en daardoor niet uit bij het oversteken. 
Marcel heeft zijn vriendin gefeliciteerd en een cadeau gegeven.
Paul is ziek en naar huis gegaan.

Slide 18 - Drag question

Na koffie te hebben gedronken in Hamburg, reed de bus richting Denemarken.
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quiz

Net op tijd in het stadion aangekomen, liepen de supporters snel naar hun plaatsen.
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quiz

Na drie uur gewacht te hebben, gingen de hekken eindelijk open.
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quiz

GOED
FOUT
De hond werd voortdurend gepest en tenslotte ziek.
Schaatsen is gezond en doe ik regelmatig.

Slide 22 - Drag question

GOED
FOUT
De ambulance bracht het slachtoffer naar het ziekenhuis en de agenten de dader naar het politiebureau. 
De docenten Nederlands geven les in het Nederlands en de docenten Engels in het Engels

Slide 23 - Drag question