H3 - fictie

Welkom H3!
les 1
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom H3!
les 1

Slide 1 - Slide

Open plekken,
wat zijn dat ook alweer?

Slide 2 - Mind map

Personages
  • Personages zijn alle mensen die een rol spelen in een verhaal                         -> Onderscheid tussen hoofdpersoon (karakter) en bijrol (types)

  • Antiheld: hoofdpersoon die niet uitnodigt tot identificatie                                 -> tegenovergestelde van een held. 

  • Als de naam van een personage extra betekenis geeft aan een rol, wordt dit een speaking name genoemd



Slide 3 - Slide

Hoofdpersonen
Alle mensen die een rol spelen in een verhaal.
Types
Iemand die niet uitnodigt tot identificatie
Je willen inleven in de persoon van het verhaal 
Als de naam van een verhaalfiguur een extra betekenis heeft
Karakters
Personages
Bijfiguren
Antiheld
Identificatie
Speaking name

Slide 4 - Drag question

De jongen met het mes - Remco Campert
Blz. 19
We lezen gezamenlijk de eerste alinea
  • - Welke open plekken herken je? 
  • - Welke sleutelvragen stel je jezelf? 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Sleutelvragen - eerste alinea
"De jongen met het mes"
(5 min - in tweetallen)

Slide 7 - Open question

De jongen met het mes - Remco Campert
Blz. 19
  • Wat valt op aan de schrijfwijze van deze alinea? 
  • Waarom zou de schrijver hiervoor gekozen hebben?

"Je gedachten waren uiteengevallen
 
in losse woorden, sleutelwoorden, die je onophoudelijk mompelde, omdat je bang was er niet meer te zijn als je ook die woorden nog vergat. En je viel in slaap tot het volgende feest je wekte."

Slide 8 - Slide

Perspectief en verteller
Ik-perspectief
Er is een ik-figuur die beschrijft wat hij meemaakt of heeft meegemaakt. 
De ik-figuur is tevens de ik-verteller.

Personaal (hij/zij-) perspectief
Er is een hij- of zij-figuur door wiens ogen je de gebeurtenissen meemaakt. Je hebt hier te maken met iemand die in de derde persoon praat (= personale verteller)

Alwetend of auctoriaal perspectief
De alwetende (auctoriale) verteller neemt niet deel aan de handeling en geeft commentaar op de gebeurtenissen.

Slide 9 - Slide

Lees het verhaal zelfstandig
  • Daarna maak je de opdrachten
  • Dit mag in tweetallen. Je mag het ook zelfstandig maken.
  • Houd het volume laag door te fluisteren.
  • Zorg dat je de opdrachten aan het eind van de les af hebt.

Slide 10 - Slide

 Schrijf op!

  1. Schrijf alle personages op die je tegenkomt tijdens het lezen. 
  2.  Wie is/zijn de hoofdperso(o)n(en)?  
  3.  Welke personen spelen een bijrol
  4.  Met welk personage kan jij je het meest identificeren? Waarom?  
  5.  Welke vertelperspectieven herken je in het verhaal? En waaraan herken je de perspectieven?

Klaar? Ga verder met de andere opdrachten ->
Beantwoord de vragen uit het verhaal

  1.  ‘Er zijn hier mensen die niet drinken,’ zegt Wessel tegen Dick. Ze vinden dat onvergefelijk. Waarom? 
  2. Jullie zijn gek,’ roept Erik, als hij merkt wat er gaat gebeuren. Waarom roept hij dat?
  3. . In het begin vinden Dick en Wessel Oscar ‘niet gek’, dus saai. Denk
    je dat hun mening over hem bijdraait? Waarom?
  4. Zijn al jouw sleutelvragen beantwoord?  Geef de antwoorden van jouw vragen. 



Slide 11 - Slide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 12 - Open question

Welkom!

  • Bij binnenkomst doe je je telefoon in je tas.
  • Je telefoon blijft tijdens de les in je tas.
  • Als iemand aan het woord is, luister je naar die persoon.
  • Je hebt respect voor elkaar.

Slide 13 - Slide