D0 11 jan personages herkennen/ recensies

lesdoelen

Aan het einde van deze lessen;
- kun je personages herkennen als hoofdpersoon, helper of tegenstander
- kun je personages beschrijven
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

lesdoelen

Aan het einde van deze lessen;
- kun je personages herkennen als hoofdpersoon, helper of tegenstander
- kun je personages beschrijven

Slide 1 - Slide

Sleep naar de juiste vakjes
Sfeer
Ruimte
Tijd
Perspectief
Personages
Ik-vorm
Plaats
Tijdssprong
Bijfiguren
Flashback
Vertraging
Tijdstip
Hoofdpersoon
Flashforword

Slide 2 - Drag question

Bij een               heb je toegang tot de gedachten en gevoelens van                         : de ik-verteller of de hij/zij-verteller. De personale verteller is                      in het verhaal. De personale verteller is een                  perspectief. De                      heeft een helikopterview en heeft toegang tot de gevoelens en gedachtes van              . De alwetende verteller kan                       geven. De alwetende verteller is een perspectief.
Een personale verteller kan                   zijn als de verteller bewust informatie achterhoudt of als de verteller mentaal niet stabiel is.

 personale verteller
 één personage
een karakter
subjectief
alwetende verteller
 alle personages
vertellerscommentaar
objectief
onbetrouwbaar

Slide 3 - Drag question

Hoofdpersonen
Alle mensen die een rol spelen in een verhaal.
Types
Iemand die niet uitnodigt tot identificatie
Je willen inleven in de persoon van het verhaal 
Als de naam van een verhaalfiguur een extra betekenis heeft
Karakters
Personages
Bijfiguren
Antiheld
Identificatie
Speaking name

Slide 4 - Drag question

De hoofdpersoon maakt een ontwikkeling door. 
Hebben de personages telefoons?
Speelt het verhaal zich af op een school?
Tijd
Ruimte
Personages

Slide 5 - Drag question

TIJD
RUIMTE
PERSPECTIEF
PERSONAGES
auctoriaal
antiheld
vooruitwijzing
held
symbolisch
meervoudig
chronologie
ik
flashback
versnelling
round
vertraging
flat
type
personaal
(on)betrouwbaar

Slide 6 - Drag question

Ik-perspectief 
Hij/zij-perspectief 
Alwetend perspectief 
Wisselend perspectief 
Je weet niet wie het verhaal vertelt, het verhaal is in de hij/zij-vorm geschreven. 
Meerdere personen krijgen het woord. Verteller is onderdeel van het verhaal. 
De verteller staat boven het verhaal, hij doet niet mee. Je leest de beleving vanuit meerdere personages. 
Je leest mee vanuit de hoofdpersoon. Je leest over zijn/haar gedachten en gevoelens. 

Slide 7 - Drag question

Sleep de kenmerken naar het juiste onderdeel
Roman
Verhaal
Novelle
Meer dan honderd bladzijdes
Minder dan honderd bladzijdes
Nadruk op 1 gebeurtenis
uitgebreide personages
Simpele personages

Slide 8 - Drag question

Een motief is een reden waarom bepaalde personages iets doen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Welke soorten personages zijn er in een boek?
A
Hoofdpersonen
B
Bijpersonen
C
hoofd- en bijpersonen

Slide 10 - Quiz

Een ander woord voor personages:
A
verhaalfiguren
B
helden
C
schurken
D
echte mensen

Slide 11 - Quiz

Wat voor vertelperspectief heb je, als verschillende personages elkaar afwisselen?
A
Meerdere perspectieven.
B
Wisselend perspectief.
C
Ik-hij-zij-perspectief.
D
Meerder verhaallijnen.

Slide 12 - Quiz

Personages kun je verdelen in:
A
Innerlijk
B
uiterlijk
C
Typen
D
Karakters

Slide 13 - Quiz

Uit welke serie komen deze personages?
A
La casa de papel
B
Vis a vis
C
White lines
D
Luther

Slide 14 - Quiz

Boek, gebaseerd op waargebeurd verhaal, maar met niet-bestaande personages
A
Fictie
B
Non-fictie
C
Kan allebei
D
Weet ik niet

Slide 15 - Quiz

Welke personages maken vaak een verandering door in een verhaal?
A
Alle personages
B
Hoofdpersonen
C
Bijfiguren
D
Ligt aan het boek

Slide 16 - Quiz

Welke personages maken een karakterontwikkeling door?
A
Bijpersonen.
B
Alle personages in het verhaal.
C
Hoofdpersonen.
D
Personages maken geen ontwikkeling door in verhalen.

Slide 17 - Quiz

Fictiebegrippen
Symbolen
Mening (recensies)

Slide 18 - Slide

Op welke plek in de krant vind je recensies?
A
rubriek sport
B
rubriek cultuur
C
rubriek economie
D
rubriek opinie

Slide 19 - Quiz

Volgens de recensies is de film waardeloos.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 20 - Quiz

Zijn recensies objectief of subjectief?
A
objectief
B
subjectief

Slide 21 - Quiz

Je schrijft alleen recensies over boeken die je goed vindt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Huiswerk voor do 15 dec
Maken opdr. 4
Leren blz. 134 Personages beschrijven
Leren blz. 135 Recensies

Slide 23 - Slide