carta; iemand anders

Praat je over iemand anders?

1 / 13

Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Praat je over iemand anders?

Slide 1 - Slide

Zegt dat je met iemand woont

- Vivo con = Ik woon met

Slide 2 - Slide

Nombre

Hier gebruik je de derde

persoonsvorm van het werk-

woord llamarse, dus él/ella.

Mi madre se llama'

Slide 3 - Slide

Edad

Tiene (Tener) ..(13).... años. Los números

hij/zij ben....... 30- treina

(Ik heb...... jaar) 35- treinta y cinco

40- cuarenta

50- cincuenta

53- cincuenta y tres

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Residencia

____ (3de persoon) en La Haya

Slide 6 - Slide

Nacionalidad /Nationaliteit

Es (ser) _________

(3de persoonsvorm) en Holanda, así que soy holandés/holandesa

Nació en Aruba, pero su nacionalidad es holandesa.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Landen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

om te zeggen wat iemand anders leuk vindt

gebruik je 3de persoonsvorm van het werkwoord gustar.

Slide 12 - Slide

Aficciones

Slide 13 - Slide

carta; iemand anders

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

More lessons like this

carta informal| jezelf voorstellen

Carta; jezelf

Tarea final

6 - Residencia, nacionalidad y trabajo

Les 1.12 hv3 - los números

Keuzedeel week 3

carta; iemand anders

Los Números 0-20