Elektromagnetisme

• Natuurwetenschappen
• Secundair onderwijs

Magneten en elektromagnetisme

Magnetisme, w@=d@?

Hoe komt het dat de paperclips in het doosje blijven zelfs als je het doosje ondersteboven houdt?

Hoe komt het dat de papieren aan het bord en aan de koelkast blijven hangen?

Hoe komt het dat het zwaailicht op de politiewagen blijft plakken?

Hoe konden scheepslui vroeger hun weg op zee vinden als de zon niet scheen?

Hoe komt het dat je met je betaalkaart de deur van een bank kunt openen?

Wel ... Ze hebben allemaal een gemeenschappelijk kenmerk! 

--> Het ene voorwerp trekt het andere voorwerp aan.

Welke magneet is altijd magneet?

6a

1. Elektromagneet
2. Permanente magneet
3. Beide
4. Geen

Wat trekt een magneet aan?

1. Houten voorwerpen
2. Glazen voorwerpen
3. Andere magneten en ijzeren voorwerpen
4. Zwaartekracht

Hoe worden de uiteinden van een magneet genoemd?

1. Boven- en onderkant
2. Pluspool en minpool
3. Noordpool en Zuidpool
4. Begin en eind

Waar zit de Noordpool op deze magneet?

1. Aan de rode kant
2. Aan de groene kant

Magneten en magnetisme

Magneten trekken voorwerpen aan die gemaakt zijn van ijzer, nikkel en andere metalen. De magnetische kracht zelf kan je niet zien, wel voelen.

Ze oefenen een onzichtbare kracht uit op die voorwerpen: de magnetische kracht. De magneet die je hebt gebruikt in de proef, is een permanente magneet: hij verliest zijn magnetische kracht niet.

Elke magneet heeft twee polen: de N-pool die naar het magnetische noorden van de aarde wijst en de Z-pool die naar het magnetische zuiden wijst.

Aan de uiteinden van de polen is de magnetische kracht het grootst. Ze neemt af naar het midden toe.

De noordpool van de magneet wordt
afgestoten door de zuidpool van een andere magneet.

1. Waar
2. Niet waar

Als je een staafmagneet laat vallen en hij breekt in twee stukken , hou je dan een losse noordpool en een losse zuidpool over?

1. Ja
2. Nee
3. Het hangt er van af

Een 'monopool', een losse noord- of zuidpool bestaat niet. Na het doorzagen houdt je twee kleinere magneetjes over met ieder weer een noord- én een zuipool. De bewering is dus NIET waar.

Waar is een magneet het sterkst?

1. Midden
2. Noordpool
3. Zuidpool
4. Noord- en zuidpool

De bovenste magneet zweeft boven de onderste magneet. Dan is:

1. 1 een Noordpool; 2 een Zuidpool
2. 1 een Zuidpool; 2 een Noordpool
3. 1 een Noordpool; 2 een Noordpool
4. 1 een Zuidpool; 2 een Zuidpool

Wat zit er om een magneet

1. warmte
2. stroom
3. een magnetisch veld
4. ijzer

Hoe lopen de veldlijnen buiten de magneet?

1. Van Noord naar Zuid
2. Van Oost naar West
3. Van Zuid naar Noord
4. Van West naar Oost

In welke eenheid druk je de grootte van een magnetisch veld uit?

1. Watt
2. Tesla
3. Ohm
4. meter

Hoe lopen de magnetische veldlijnen rondom de aarde?

1. van noordpool naar zuidpool
2. van zuidpool naar noordpool

Een kompaasnaaldje is ook een magneet

1. waar
2. niet waar

Een kompasnaald wijst altijd naar het noorden omdat

1. de naald zelf magnetisch is en gelijke polen elkaar aantrekken
2. de naald zelf magnetisch is en ongelijke polen elkaar aantrekken
3. Omdat de veldlijnen de naald naar daar sturen
4. omdat de noordpool magnetisch is

Een tijdelijke magneet ontstaat door

1. magnetische aantrekking
2. magnetische afstoting
3. magnetische influentie
4. magnetische congruentie

Wat is een spoel?

1. een opgerold elektrisch snoer
2. voorwerp gemaakt uit ijzer waarrond een stroomdraad is gewikkeld
3. een stroomdraad die opgerold is

Elektromagnetisme staat voor het

1. ontstaan van een magnetisch veld rond een stroomvoerende geleider
2. ontstaan van een kracht op een stroomvoerende geleider
3. het magnetiseren van een werkstuk d.m.v. elektromagnetische inductie

Hoe kan je de polariteit van een elektromagnetisch veld wijzigen?

1. door een hogere stroom te laten vloeien door de geleider
2. door de stroomzin te wijzigen
3. door de geleider in een andere richting in het magnetisch veld te bewegen

Wanneer we een hogere stroom door een elektromagneet laten vloeien dan zal het magnetisch veld

1. dalen
2. hetzelfde blijven
3. stijgen