VMI-cursus

Wat hebben thermoplasten en rubbers als overeenkomst?
A
Ze worden beiden gevulkaniseerd
B
Ze zijn eenvoudig te recyclen
C
Ze zijn zeer elastisch
D
Ze bestaan uit macromoleculen
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
MentorlesWOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat hebben thermoplasten en rubbers als overeenkomst?
A
Ze worden beiden gevulkaniseerd
B
Ze zijn eenvoudig te recyclen
C
Ze zijn zeer elastisch
D
Ze bestaan uit macromoleculen

Slide 1 - Quiz

Een copolymeer is opgebouwd uit:
A
Polymerisatie met koperverbindingen
B
Vertakte ketens
C
Twee verschillende monomeren
D
Hetzelfde monomeer

Slide 2 - Quiz

Wat gebeurt er tijdens de vulkanisatie met rubber?
A
De ketens gaan vertakken
B
Er wordt een elastisch netwerk gevormd
C
Het rubber wordt plastisch
D
Na de vulkanisatie is rubber beter oplosbaar

Slide 3 - Quiz

Wat is de invloed van dubbele bindingen in rubber?
A
Het heeft een smelttemperatuur
B
Het kan met zwavel worden gevulkaniseerd
C
Het is een thermoplast
D
Het is gevoelig voor ozon en veroudering

Slide 4 - Quiz

Wat is het verschil in crosslinks tussen TPE en rubber
A
Rubber heeft chemische crosslinks
B
TPE heeft chemische crosslinks
C
TPE heeft fysische crosslinks
D
TPE bestaat uit harde en zachte segmenten

Slide 5 - Quiz

Wat zijn belangrijke functies van rubber (1)
A
Verbinden
B
Afdichten
C
Dempen
D
Scheiden

Slide 6 - Quiz

Wat zijn belangrijke functies van rubber?
A
Isoleren
B
Verstevigen
C
Transporteren
D
Brandvertragen

Slide 7 - Quiz

Wat heeft de grootste invloed op de versterkende werking van een vulstof?
A
De kleur (zwart of licht gekleurd)
B
De deeltjesgrootte
C
De chemische samenstelling
D
De soortelijke massa

Slide 8 - Quiz

Wat is de meest gebruikte vulstof voor rubber?

Slide 9 - Open question

Welke banden bestaan voornamelijk uit natuurrubber?
A
Personenwagen banden
B
Truckbanden
C
Fietsbanden
D
Off-road banden

Slide 10 - Quiz

Uit welk land kom de natuurrubberboom oorspronkelijk?
A
Brazilië
B
Maleisië
C
Indonesië
D
Vietnam

Slide 11 - Quiz

Voordelen van butadieenrubber zijn:
A
De hoge sterkte
B
Goede slijtage weerstand
C
Lage glasovergangstemperatuur
D
Geringe warmteontwikkeling bij dynamische belasting

Slide 12 - Quiz

Welk rubber heeft de beste gasdichtheid?
A
Butadieenrubber (BR)
B
Butylrubber (IIR)
C
Natuurrubber (NR)
D
Styreenbutadieenrubber (SBR)

Slide 13 - Quiz

Hoe kunnen we de die-swell beinvloeden? 1/2
A
Aanpassen van het compound
B
Temperatuur van de spuitmal
C
Lengte van de vulkanisatie-unit
D
Temperatuur van het spoelwater

Slide 14 - Quiz

Welk type extruder heeft de grootste L/D verhouding?
A
Warm gevoede extruder
B
Koud gevoede extruder

Slide 15 - Quiz

Hoe kunnen we de die-swell beinvloeden? 2/2
A
Extrusie-snelheid
B
Snelheid van de uitloopband

Slide 16 - Quiz

Wat is vulkaniseren?
A
Het verwarmen van rubber
B
Een chemische reactie waarbij een netwerk wordt gevormd
C
Het vormgeven van rubber
D
Het mengen van ingrediënten in een compound

Slide 17 - Quiz

Welke testen kunnen we aan een ongevulkaniseerd compound uitvoeren? 1/2
A
Viscositeit
B
Blijvende vormverandering na indrukken
C
Heat build-up
D
Green-strentgh

Slide 18 - Quiz

Welke testen kunnen we aan een ongevulkaniseerd compound uitvoeren? 2/2
A
Tack
B
DMTA

Slide 19 - Quiz

Wat is viscositeit?
A
Terugkeren naar de oorspronkelijke vorm
B
Wetenschap over vervorming en vloei
C
Weerstand tegen vloei onder spanning

Slide 20 - Quiz

De viscositeit van rubber kan worden gemeten met:
A
Een trekbank
B
Een hardheidmeter
C
Een mooney testapparaat
D
Een tack-meter

Slide 21 - Quiz

Wat meten we met de garvey-die?
A
Het vulkanisatiegedrag
B
De weerstand tegen vervorming
C
Het extrustiegedrag
D
Het afdichtend vermogen

Slide 22 - Quiz

Wat kunnen we met een trekbank meten? 1/2
A
Slijtageweerstand
B
Modulus
C
Hardheid
D
Scheursterkte

Slide 23 - Quiz

Wat kunnen we met een trekbank meten? 2/2
A
Stuitelasticiteit
B
Treksterkte
C
Rolweerstand
D
Rek bij breuk

Slide 24 - Quiz