● U vraagt me waarom Pythagoras zich van het eten van dierenvlees onthield, maar ik stel u vol verbazing de vraag door welk motief, of liever door welke overmoed de mens geleid werd die als eerste een vermoord dier naar zijn mond bracht, die met zijn lippen de bloedende ledematen van een stervend dier beroerden, die lijken en kadavers op zijn tafel liet opdienen die kort tevoren nog blaatten en loeiden en konden kijken en lopen? Hoe heeft hij de aanblik van zo'n moord kunnen verdragen? Hoe heeft hij kunnen aanzien dat een weerloos dier werd gekeeld, gevild en in stukken gehakt?' […] We laten ons niet raken door de mooie kleuren van sommigen dieren, noch door hun lieflijke gezang, noch door hun eenvoudige en sobere leven, noch door hun behendigheid en intelligentie; we kelen deze ongelukkige dieren bloeddorstig, we beroven hen van het licht in hun ogen, we ontzetten hun het kleine beetje leven dat de natuur hun heeft gegeven. Geloven we werkelijk dat hun kreten alleen maar betekenisloos zijn, en geen smeekbeden en terechte protesten?"