Tekstsoorten en tekstdoelen 1

1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat moet je weten voor de toets?
Onderwerp
Hoofdgedachte
Deelonderwerpen
Tekstdoelen en tekstsoorten
Signaalwoorden en tekstverbanden
Hoofd- en bijzaken
Woordraadstrategieën

Slide 2 - Slide

Onderwerp van een tekst
Oriënterend lezen (titel, inleiding, tussenkopjes, anders gedrukte woorden en plaatjes lezen)
Noteer in een paar woorden (GEEN HELE ZIN)
Probeer precies te zijn.

Slide 3 - Slide

Hoofdgedachte
Precies lezen: de hele tekst goed lezen.
Noteer de hoofdgedachte in 1 hele zin. Het is een mini-samenvatting in 1 zin.

Slide 4 - Slide

Deelonderwerpen
Globaal lezen: 1e, 2e en laatste zin van iedere alinea (1 van die zinnen is de kernzin (de belangrijkste zin van die alinea)
Je noteert het onderwerp van een alinea in een paar woorden.

Slide 5 - Slide

Tekstdoelen

amuseren 
informeren
activeren/overhalen
overtuigen
instrueren
Tekstsoorten

strip, gedicht, roman
nieuwsbericht, studietekst
uitnodiging, reclame, flyer
betoog, review
handleiding, recept

Slide 6 - Slide

Signaalwoorden en tekstverbanden
Signaalwoorden geven een bepaald tekstverband aan. Wat heeft het ene stukje tekst met het andere te maken?

Hij was te laat, omdat er een ongeluk was gebeurd. Omdat geeft aan dat er een reden komt voor het eerste stuk, het te laat komen.

Slide 7 - Slide

Tekstverbanden
opsomming
tegenstelling
voorbeeld
redengevend
Signaalwoorden
en, ook, tevens, daarbij
maar, toch, daarentegen, hoewel
zoals, als, bijvoorbeeld, zo
daarom, omdat, want

Slide 8 - Slide

Hoofdzaken
Belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.

  • Inleiding
  • Slot
  • Kernzinnen
  • Signaalwoorden
  • Verbanden
Bijzaken
Minder belangrijke informatie, maken de hoofdzaken duidelijker.
  • voorbeeld
  • herhaling
  • uitleg
  • cijfers
  • details

Slide 9 - Slide

Woordraadstrategieën
Zoek synoniem
Ander woord met zelfde betekenis
Zoek omschrijving
Lees woorden voor of na moeilijke woord (context)
Zoek definitie
Het woord wordt heel nauwkeurig omschreven
Zoek voorbeeld
Herken je aan: bijvoorbeeld, zoals, : , neem nou
Zoek tegenstelling
Herken je aan: maar, toch of juist heel ander woord
Hak in stukken
Welk deel van het woord ken je al?
Bekijk plaatjes
Daarin zie je soms ook uitleg

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Wat is het onderwerp van het filmpje dat je net hebt gezien?

Slide 12 - Mind map

Wat is de hoofdgedachte?

Slide 13 - Mind map

Welk doel heeft het filmpje?

Slide 14 - Mind map

Nu de vragen over de tekst

Slide 15 - Slide

Wat is het onderwerp?

Slide 16 - Mind map

Wat is de hoofdgedachte?

Slide 17 - Mind map

Wat denk je dat ambigue betekent in alinea 5?

Slide 18 - Open question

Wat veranderde met de komst van Raisi?

Slide 19 - Open question

Wat was de aanleiding van de demonstraties?

Slide 20 - Open question

Wat is het tekstverband tussen alinea 7 en 8?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 21 - Quiz

Doel
  • Ontdekken welke tekstdoelen en tekstsoorten er zijn.

Slide 22 - Slide

Aan het eind van de les
  • Weet je dat er vijf verschillende tekstdoelen zijn en kun je die benoemen.
  • Kun je minimaal vijf verschillende tekstsoorten benoemen.



Slide 23 - Slide

Tekst lezen

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Noteer de vijf tekstdoelen.

Slide 31 - Mind map

Tekstsoorten
Je hebt nu al geleerd dat een schrijver verschillende doelen kan hebben voor een tekst.

Je gaat nu leren dat er ook verschillende tekstsoorten zijn.

Slide 32 - Slide

Verschillende tekstsoorten

Slide 33 - Slide

Schrijf minimaal vijf verschillende tekstsoorten op.

Slide 34 - Mind map

Aan de slag
Je krijgt straks verschillende slides te zien met een tekstsoort.
De slide daarna kan je jouw antwoord geven.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Wat is de tekstsoort van de strip 'Donald Duck'?
A
Amuseren
B
Artikel
C
Strip
D
Informeren

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide

Welk tekstsoort zag je?
A
Recept
B
Instructie geven
C
Artikel
D
Recensie

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Slide

Welk tekstsoort zag je?
A
Overtuigen
B
Artikel
C
Recensie
D
Ingezonden brief

Slide 41 - Quiz

Slide 42 - Slide

Welk tekstsoort zag je?
A
Artikel
B
Informeren
C
Column
D
Recensie

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Slide

Welk tekstsoort zag je?
A
Recensie
B
Artikel
C
Column
D
Activeren

Slide 45 - Quiz

Aan het werk
Maken Nieuw Nederlands paragraaf 3 blz. 114 opdrachten 1 en 2.

Slide 46 - Slide