Wat is een goed antwoord? II
Herhaal de vraag: Frederik de Grote staat bekend als absoluut en verlicht vorst. Toon aan op welke manier deze twee kanten naar voren komen in de bron. (broodje boven)
Leg begrippen uit! Frederik stond bekend als absoluut vorst. Een absoluut vorst is een koning die die alle macht in handen heeft en het absolute hoofd van de staat is.
(hamburger)
Verwijs expliciet naar bron: 'Dat Frederik een absoluut vorst is kunnen we zien in de tweede alinea 'de vorst is de vertegenwoordiger van de staat. De vorst staat tot zijn volk in dezelfde verhouding als het hoofd tot het lichaam.
(Garnering – sla, tomaat)
Conclusie: Hier komt duidelijk naar voren dat Frederik zichzelf ziet als het alles regelende hoofd van de staat en dus alle macht in handen heeft.
(onderste broodje)