EDE A1-A2 OLP 4 les 2

Examentraining clase 2
zinsconstructies met hay - estar
oefeningen maken
schrijfexamen oefenen

1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Examentraining clase 2
zinsconstructies met hay - estar
oefeningen maken
schrijfexamen oefenen

Slide 1 - Slide

Pero primero.....
 un repaso del vocabulario de ayer

Coge tu móvil y busca Lessonup-app

Slide 2 - Slide

Wat is het antwoord op de volgende vraag.
¿Qué fecha es hoy?
A
son las cinco y veinte
B
jueves
C
Es el 10 de febrero
D
hoy es miércoles

Slide 3 - Quiz

¿Qué significa?

hora
A
hotel
B
klok
C
tijdstip
D
wijzerplaat

Slide 4 - Quiz

¿Qué significa?

fecha de salida
A
vertrekdatum
B
aankomstdatum
C
geboortedatum
D
sterfdatum

Slide 5 - Quiz

¿Qué significa?

dirección
A
adres
B
achternaam
C
verjaardag
D
straatnaam

Slide 6 - Quiz

¿Qué significa?

apellidos
A
voornaam
B
achternamen
C
voornamen
D
achternaam

Slide 7 - Quiz

¿Qué significa?

firma
A
bedrijf
B
achternaam
C
firma
D
handtekening

Slide 8 - Quiz

Hoe zeg je "geboortedatum" in het Spaans?
A
fecha de entrada
B
fecha de salida
C
fecha de cumpleaños
D
fecha de nacimiento

Slide 9 - Quiz

¿Qué significa?

fecha de entrada
A
geboortedatum
B
aankomstdatum
C
sterfdatum
D
vertrekdatum

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Vertaal de volgende zinnen met hay, estar, tener
1. Er zijn een paar activiteiten
2. We hebben een paar activiteiten
3. De receptie is open om 8.00
4. Het hotel is open in de lente en de zomer
5. Er zijn veel klachten over de ober


Slide 15 - Slide

Ayer....
tener que + heel werkwoord

tengo que estudiar

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

DUS: Tener que + infinitief
Wat betekent tener?


Moeten = tener + que + infinitief
tener
tengo
tienes
tiene
tenemos
tenéis
tienen

Slide 21 - Slide

maken opdracht 2
toelichting

Slide 22 - Slide

Opdracht 2: 
lista de comprobación = checklist
comprobar (ue) = checken
Situatiebeschrijving:
Je werkt sinds enkele weken in een klein hotel in Spanje. Je moest vandaag de toiletruimtes van de begane grond en de eerste verdieping schoonmaken. Je vult de "lista de comprobación" in met de volgende gegevens.  
 

Slide 23 - Slide

Opdracht 2
1 Je vult de datum in waarop je de handelingen gedaan hebt
2 Je schrijft op hoe laat je begonnen bent met schoonmaken: 10.00 uur.
3 Vul je naam in op de juiste plaats
4 Je vinkt aan welke ruimtes je gepoetst hebt: toiletruimte
5 Je vinkt aan welke werkzaamheden je hebt uitgevoerd: dweilen en spiegels schoongemaakt
6 Je geeft aan : 2 uur
7 Je schrijft: het schoonmaakmiddel is op (er is geen schoonmaakmiddel)
8 Je schrijft: De toiletruimte boven moet ik nog schoonmaken maar er is geen sleutel van de ruimte
9 Je vraagt: wil jij de toiletten schoonmaken?
10 Je bedankt je collega.

Slide 24 - Slide