2.3 Massa's van bouwstenen

H2.3 Massa's van bouwstenen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

H2.3 Massa's van bouwstenen

Slide 1 - Slide

Planning
- Huiswerkvragen: nakijken (en bespreken)
- Instructie par. 2.3

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt rekenen aan de massa van atomen.
- Je kunt rekenen aan de massa van een molecuul.
- Je kunt bij berekeningen werken met significante cijfers.

Slide 3 - Slide

Atomaire massa-eenheid
De Atomaire massa-eenheid wordt uitgedrukt in u

Atomen zijn namelijk hééééééééél klein, 
de massa is dus ook hééééééééél klein.

Vandaar een aparte eenheid (u)

Slide 4 - Slide

Atomaire massa-eenheid
                                                       

Een zuurstofatoom heeft een Relatieve atoommassa van
16,00 u
Hoeveel kg weegt dan 1 zuurstof atoom?: 
16,001,661027kg=2,6561026kg
1u=1,661027kg

Slide 5 - Slide

Massa proton = 1,0 u
Massa neutron = 1,0 u
Massa elektron = 0,00055 u
  • Massa elektronen is dus verwaarloosbaar!

Slide 6 - Slide

Molecuulmassa
Massa atomen bij elkaar op tellen

VB. Massa van H2O:
  • 2 x H = 2 x 1,008 = 2,016 u
  • 1 x O = 1 x 16,00 = 16,00 u
  • 2,016 + 16,00 = 18,016 u

Slide 7 - Slide

Gemiddelde atoommassa
Hoe komen ze nu aan die atoommassa?

Zie tabel 25 (Isotopen)
De atoommassa in periodiek systeem is de gemiddelde massa van de isotopen

Slide 8 - Slide

Voorbeeld.       Gemiddelde atoommassa van magnesium




(78,99 x 23,98504) + (10,00 x 24,98584) + (11,01 x 25,98259)   /   100
                                     
=   24,30505026 = 24,31 u

Slide 9 - Slide

Ionmassa
Wat is het verschil tussen een ion en een atoom?

Slide 10 - Slide

Ionmassa
Het aantal elektronen verschilt. Deze hebben een verwaarloosbare massa, dus de ionmassa is hetzelfde als de atoommassa.

Massa O = 16,00 u
Massa O2- = 16,00 u

Slide 11 - Slide

m% atoom in molecuul
massapercentage van zuurstof in zwavelzuur (H2SO4):

  • massa zuurstof: 4x O = 4x 16,00 = 64,00 u
  • massa zwavelzuur: 2x H + 1x S + 4x O = (2x 1,008) + 32,06 + 64,00 = 98,076 u
  • m% = (64,00 / 98,076) x 100 = 65,3%

Slide 12 - Slide

Significantie: Afronden van getallen
Afronden bij optellen en aftrekken van meetwaarden: Afronden op het minst aantal decimalen

Voorbeeld:
3,1515 + 2,1 = 5,3

Slide 13 - Slide

Vuistregel vermenigvuldigen/delen
  • Je kijkt naar het aantal significante cijfers van de waarden in de opgave.​
  • Significante cijfers zijn alle cijfers van een getal, behalve nullen vooraan (nullen achteraan tellen wel mee)
  • Bij afronden gebruik je het aantal significante cijfers dat het getal met het minst aantal significante cijfers heeft.

Slide 14 - Slide

Significantie regels: vermenigvuldigen/delen
Voorbeeld
Een blok heeft de volgende afmetingen: 1,00 m * 2,10 m * 0,85 m. Bereken het volume van het blok.

Antwoord
V = l*b*h = 1,00 * 2,10 * 0,85 = 1,785 m3
1,00 en 2,10 beiden 3 sig.cijfers; 0,85 2 sig.cijfers. Afronden dus op 2 sig.cijfers (minste aantal). Antwoord wordt 1,8 m3.

Slide 15 - Slide

Wetenschappelijke notatie
  • Gebruik bij het afronden van je antwoorden de wetenschappelijke notatie (machten van 10)​

  • 13999 afronden op 3 sign. cijfers geeft 1,40*104​

  • 0,0045 afronden op 2 sign. cijfers geeft 4,5*10-3

  • Het cijfer voor de komma zit altijd tussen de 0 en 10.​

Slide 16 - Slide

Aantekening + aan de slag!
Maak uit par. 2.3: 39, 40, 42, 43, 45 en 49.


Slide 17 - Slide