2.4: iedereen even welvarend?

Welvaart voor iedereen?
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Welvaart voor iedereen?

Slide 1 - Slide

2.4 Iedereen even welvarend?
  • Aan het eind van de les kan ik de welvaart van een land berekenen. 
  • Aan het eind van de les kan ik uitleggen waarom ontwikkelingslanden zo moeilijk uit de armoede kunnen komen.
  • weet je dat ontwikkelingslanden steun krijgen in de vorm van noodhulp en structurele hulp;
  • kun je uitleggen waarom je inwoners van ontwikkelingslanden helpt als je fairtrade-producten koopt.

Slide 2 - Slide

Nationaal inkomen
Nationaal inkomen zijn alle inkomens in een land bij elkaar opgeteld, ook wel bruto binnenlands product genoemd (BBP)

Slide 3 - Slide

Inkomen per hoofd van de bevolking
Om welvaart te meten, kan er beter gekeken worden naar het inkomen per hoofd van de bevolking:
  • = het gemiddelde inkomen per inwoner 

Slide 4 - Slide

Hoe bereken je het inkomen per hoofd van de bevolking?

Inkomen per hoofd van de bevolking:
  • Eerst van miljarden naar miljoenen 
  • Nationaal inkomen : aantal inwoners = inkomen per hoofd van de bevolking

Slide 5 - Slide

Bereken het inkomen per hoofd in Noorwegen. Schrijf je berekening ook op. 
Nationaal inkomen Noorwegen = 286 miljard = 286000 miljoen
Aantal inwoners Noorwegen = 5,5 miljoen
Nationaal inkomen : aantal inwoners = inkomen per hoofd van de bevolking.
dus,
286000 : 5,5 = € 52000

Slide 6 - Slide

Ontwikkelingsland-en

Ontwikkelingslanden zijn landen met veel armoede, een slechte gezondheidszorg en weinig onderwijs 

Slide 7 - Slide

Aan het werk

2.4 Iedereen even welvarend?
Maken opdrachten 1 t/m 6

Slide 8 - Slide

2.4 Iedereen even welvarend?
  • Aan het eind van de les kan ik het verschil tussen noodhulp en structurele hulp aan ontwikkelingslanden uitleggen. 
  • Aan het einde van de les kan ik uitleggen waarom je winners van ontwikkelingslanden helpt als je fairtrade-producten koopt.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

2 vormen van hulp
Noodhulp:
  • Bij natuurrampen, hongersnood, vluchtelingencrisis etc.
  • Bijvoorbeeld in de vorm van geld
Structurele hulp:
  • Hulp die gericht is om landen economisch zelfstandig te laten worden
  • Bijv. het inenten het bouwen van ziekenhuizen en opleiden van artsen

Slide 11 - Slide

Fairtrade
Fairtrade betekent 'eerlijke handel':
  • Boeren krijgen een goede prijs --> hierdoor is het product wel duurder
  • Boeren kunnen door de betere prijs hun bedrijf en levensomstandigheden verbeteren

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Wat betekent het als een product het merk 'FairTrade' heeft?

Slide 18 - Mind map

Welke voorbeelden van fair-trade producten kennen we?

Slide 19 - Mind map

Aan het werk
  • Maak 2.4 opdracht 3 t/m 11
  • Kijk terug in 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4 of je alles gemaakt hebt en wat je fout gemaakt hebt. 
  • Leer de begrippen van H2

Toets H2 komende vrijdag

Slide 20 - Slide

Oefenen voor de toets

Boek: PleinM Verdieping Economie
H 3 Aan de slag
Kijk wat je nog af moet maken van 3.1, 3.2, 3.3, 3.4
Maak de oefentoetsen. 

Leer de begrippen van H3. (zie maandag 19 juni)

Slide 21 - Slide