Unit 3_lesson 4_1_The big apple

Vergelijkingen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Vergelijkingen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Vandaag
- check homework
- instructie vergelijkingen
- oefenen!


Lesdoel: gebruiken van vergelijkingen in het Engels

Slide 3 - Slide

Homework
oefening 32, 33, 34 workbook blz 46
Lees blz 46 textbook inclusief uitleg vergelijkingen in de studybox

Slide 4 - Slide

Hoe zeg je dat John groter is dan Simon in het Engels?

Slide 5 - Open question

Schrijf: Jane is even klein als Mary in het Engels

Slide 6 - Open question

Vergelijken in het Engels
als je dingen met elkaar wilt vergelijken, zet je -er of -est achter het woord
Bijvoorbeeld: strong - stronger - strongest

Als het woord eindigt op een -y, zet je er -ier of -iest achter.
Bijvoorbeeld: happy - happier - happiest

Slide 7 - Slide

Comparisons
hard - harder (than)  - the hardest
early - earlier (than)  - the earliest
Let op: dit woordt heeft een bestaat uit een korte klinker (i)+ medeklinker (g) :                    big
In zo'n geval komt er een extra medeklinker bij:
                                 bigger (than) - the biggest
                      William is bigger than his brother Gerry

Slide 8 - Slide

Comparisons
Wil je zeggen dat iets hetzelfde is, dus bijvoorbeeld
Harry is net zo groot als Manon
dan gebruik je in het Engels:  as .......... as

Harry is as big as Manon

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Nu jullie
Je krijgt van mij een formulier.
Daarop vul je de naam in van een klasgenoot als het past bij de omschrijving!
Je zoekt bijv. iemand die groter is, even groot of kleiner...

Slide 11 - Slide

Homework:
Make exercise 37, 38 and 39 on page 47 of workbook

Slide 12 - Slide