What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 5.6 3 apr
Today
Irregular verbs check
Look back on grammar: comparison
- Translate the sentences
Work on homework exercises
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Today
Irregular verbs check
Look back on grammar: comparison
- Translate the sentences
Work on homework exercises
Slide 1 - Slide
Gaan
Kopen
Doen
Voelen
Drinken
Hebben
Weten
timer
2:00
Slide 2 - Slide
Gaan =
go, went gone
Kopen =
buy, bought, bought
Doen =
do, did, done
Voelen =
feel, felt, felt
Drinken =
drink, drank, drunk
Hebben =
have, had, had
Weten =
know, knew, known
Slide 3 - Slide
Please take
your notebook in
front of you
Slide 4 - Slide
Comparison
Trappen van vergelijking
-
Comparative
: vergrotende trap
-
Superlative
: overtreffende trap
Box A is
small.
Box B is
small
er
th
a
n
box A.
Box C is
the
small
est
of all.
A
B
C
Slide 5 - Slide
Comparison
Woorden van 1 lettergreep of 2 lettergrepen
(eindigend op -le, -er, -ow, -y)
old
old
er
(than)
(the) old
est
Comparative:
-er
Superlative: -
est
Slide 6 - Slide
Comparison
1. Bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e,
gebruik dan
-r
en
-st.
larg
e
large
r
large
st
Spellingsregels:
2. Bijvoeglijk naamwoord eindigt op medeklinker + y,
gebruik dan
-ier
en
-iest.
hap
py
happ
ier
happ
iest
Slide 7 - Slide
Comparison
h
ot
hot
ter
hot
test
Spellingsregels:
3. Bijvoeglijk naamwoord eindigt op 1 klinker (a, e, i, o, u)
+ 1 medeklinker, medeklinker verdubbelen
b
ig
big
ger
big
gest
Slide 8 - Slide
Comparison
Woorden van 2 lettergrepen (rest) of 3 lettergrepen of meer:
Comparative:
more
Superlative
:
most
expensive
more
expensive
most
expensive
Slide 9 - Slide
Comparison
good
better
best
Uitzonderingen (uit je hoofd leren!)
bad
worse
worst
much/many
little
more
less
most
least
Slide 10 - Slide
Comparison
Today it's
not as
wind
y
as
yesterday.
Als je wil vergelijken, kun je ook
(not) as ... as
gebruiken:
This blue car is
as
fast
as
that red car.
Slide 11 - Slide
Marry is ...... than her sister. (pretty)
Slide 12 - Open question
This leaf is the ...... of the whole tree. (green)
Slide 13 - Open question
He really is the ...... villain ever. (bad)
Slide 14 - Open question
Is Donald Trump the ...... person in the world? (ridiculous)
Slide 15 - Open question
You are right, this is ...... than I thought. (easy)
Slide 16 - Open question
The tomato soup was ...... the mushroom soup. (delicious)
Slide 17 - Open question
I hope to do ...... than Jack. (good)
Slide 18 - Open question
Study:
Vocabulary 5.3 (page 129)
Do:
Exercise 20 & 21 (page 25-26)
Wednesday 5th of April
Slide 19 - Slide
More lessons like this
Les 5.3 7 mrt
March 2022
- Lesson with
11 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Les 5.4 27 mrt
March 2023
- Lesson with
20 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Les 6.2 10 juni
June 2022
- Lesson with
12 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Les 6.3 31 mei
May 2023
- Lesson with
20 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
degrees of comparison
June 2024
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1-4
degrees of comparison
October 2024
- Lesson with
21 slides
Engels
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1-4
Lesson 7-Comparisons
September 2024
- Lesson with
17 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
2J - comparisons
November 2023
- Lesson with
20 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1