Hoofdstuk 5 HAVO Steden en staten Opkomst Staten

1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

De tijd van steden en staten:
1. Er ontstaan steden met handel en stadsrechten.
2. Er ontstaan staten, bestuurd door koningen met een eigen taal, wetten en cultuur
vanaf het jaar 1000 verandert Europa langzaam, van een landbouwsamenleving naar een Landouwstedelijke samenleving.
Overal langs rivieren en kuispunten van wegen verrijzen steden, waar burgers zelfstandig de stad besturen, handel drijven en ambachten uitoefenen.
Steden worden plekken waar de adel en geestelijkheid minder invloed hebben en burgers redelijk  vrij hun eigen leven inrichten.
Er worden kerken, raadhuizen, stadmuren gebouwd,, 
markt en feesten gehouden.
Steden stichten een eigen bestuur (schepenen, burgemeester) en spreken zelf recht (schout, rechtbank) .
 De steden hebben een eigen politiemacht (schutterij) handel, ambacht  nemen daar een hoge vlucht

Slide 2 - Slide

1

Slide 3 - Video

De stad; plek waar handel, rijkdom en vooruitgang samenkomen, maar ook een vieze en volle plek, waar ziektes en armoede samenkwamen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

00:00
schrijf drie begrippen/activiteiten op, die in de middeleeuwen in een stad wel mochten, maar op het platteland niet of vel minder. Noem ook een activiteit of begrip dat op het platteland veel aanwezig was, maar in de stad niet

Slide 7 - Open question

Staten: 
Koningen zorgen dat zij hun gebieden steeds beter kunnen besturen.  In deze "staten" gelden overal dezelfde wetten, taal, cultuur en regels. 
Dit "proces" noemen staats- of natievorming
In Europa zijn Engeland en Frankrijk de eerste landen, waarbij er sprake is van staatsvorming, of natievorming. De koningen van deze landen weten hun macht te centraliseren.
Dit betekent dat; leger, wetten, bestuur, belastingen en rechtspraak steeds meer vanuit 1 punt wordt geregeld. De koning, of het parlement van dat Engeland en Frankrijk krijgen zo steeds meer macht. De adel en geestelijkheid steeds minder. 
De steden helpen de koningen en omgekeerd om de macht van adel en geestelijkheid minder te maken. Dit doen ze door belasting te betalen, soldaten te leveren en omgekeerd door handel te stimuleren en steden steeds meer rechten te geven.
De 100 jarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk begint als een oorlog tussen twee koningen, maar eindigt als een oorlog tussen twee landen. 

Slide 8 - Slide

1

Slide 9 - Video

00:00
Welke maatregelen van Karel V kun je vergelijken met de centralisatie van Engelse en Franse koningen, tijdens de middeleeuwen
A
Karel zorgde dat iedereen Nederlands sprak en dat alle bewoners van de Nederlanden, betaalden met guldens.
B
Karel V zorgde ervoor dat er een centraal parlement (de staten generaal) kwam, waar de wetten werden gemaakt die voor alle Nederlanders hetzelfde waren
C
Karel V zorgde ervoor dat, de staten generaal werd opgericht; een parlement waar de vertegenwoordigers van alle gewesten samenkomen om de wetten, belastingen en andere zaken, voor alle gewesten te regelen.
D
Karel V zorgde ervoor dat alle Nederlanders hem steunden in een oorlog en zo samen vochten tegen de vijand.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

1

Slide 18 - Video

00:00
De koning houdt een speech voorafgaand aan eenoorlog.
Waaruit blijkt dat het gaat om een oorlog tussen landen (Engeland en Frankrijk) en niet tussen losse legers en koningen..

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Video