- Aan het einde van de les kun je een gesprek voeren met je klasgenoot in het Frans.
- Aan het einde van de les ken je woorden die te maken hebben met activiteiten.
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).
Slide 3 - Slide
Répétition (terugblik)
De vorige les hebben jullie een paar zinnen geleerd die je kunt gebruiken in de klas, zoals: Hallo en hoe gaat het?
Dit gaan wij samen herhalen :)
Slide 4 - Slide
Répéter
Persoon 1: Persoon 2:
Bonjour, Comment ça va?
Ça va bien
Comment tu t'appelles?
Je m'appelle....
Slide 5 - Slide
Parlez en français!
De docent licht de phrases-clés toe.
Twee leerlingen krijgen de beurt om te spreken.
De docent stelt een aantal vragen in het Frans en jij beantwoordt de vragen in het Frans.
Is het goed gegaan? Dan verwerkt de docent dit in RTTI.
Bonne chance!
Slide 6 - Slide
Les Phrases
1. Tu as été ou? = Waar ben jij geweest?
2. Ik ben in Italië geweest = J'ai été en Italie.
3. Il a fait beau? = Was het mooi weer?
4. Oui, il a fait 28 degrés= Ja, het was 28 graden.
Slide 7 - Slide
Contrôle de devoirs
Slide 8 - Slide
Contenu / Explication
We gaan een filmpje bekijken dat gaat over Franse sportnamen.
Je krijgt de tijd om de sportnamen te noteren MET betekenis.
Le lien: https://www.youtube.com/watch?v=LCEPGU63P1M
Slide 9 - Slide
Au travail
- Maak opdracht 11asamen met je buurman of buurvrouw op een fluisterende toon.
Heb je vragen? Steek dan je vinger op.
LET OP!
Het zijn niet alleen sporten die je ziet op het plaatje, maar ook andere dingen, zoals bijvoorbeeld een boot, friet etc. Die moet je ook proberen te vertalen. Bonne chance!
Slide 10 - Slide
Frans spreken
Ga in tweetallen opdracht 10c maken en uitvoeren. Probeer samen zoveel mogelijk zinnen te vertalen in het Frans, zodat je het gesprek kunt voeren samen.
Let op ik zal een paar leerlingen de beurt geven.
Bonne chance!
Slide 11 - Slide
Évaluation du cours
Heb je in deze les iets geleerd wat
je eerst nog niet wist? Zo ja, wat
heb je geleerd?
Noem drie woorden die je hebt
onthouden uit deze les.
Slide 12 - Slide
Les dévoirs= Het huiswerk
Leren: de zinnen van de PowerPoint ( twee personen aanwijzen die ik ga overhoren)