7 Ademen en eten: 7.1 +7.2

Waardoor is er altijd voldoende glucose?
Fijn dat jullie er zijn! 
Vandaag 7.1 + 7.2

Toets: donderdag 23 december

1 / 27
next
Slide 1: Slide
Biologie

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Waardoor is er altijd voldoende glucose?
Fijn dat jullie er zijn! 
Vandaag 7.1 + 7.2

Toets: donderdag 23 december

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Eilandjes van Langerhans

Slide 5 - Slide

Bijnieren

Slide 6 - Slide

De Bijnieren
  • liggen bovenop de nieren
  • produceren  het hormoon adrenaline (vlucht- en vechthormoon)

Komt vrij als je b.v schrikt

Slide 7 - Slide

Adrenaline zorgt ervoor dat het opgeslagen glycogeen (in de lever en spieren) wordt omgezet in glucose. 

Hierdoor gaat de bloedsuikerspiegel snel omhoog
en kun je snel reageren omdat er voldoende glucose is om door verbranding in je spiercellen je spieren goed en snel te laten werken.

Slide 8 - Slide

Even in het kort
adrenaline:
  • werkt snel en kort
  • zorgt voor de omzetting van glycogeen in glucose (in spieren en lever)
  • glucosegehalte in het bloed stijgt
  • snellere hartslag en ademhaling

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Insuline en glucagon hebben een tegengestelde werking aan elkaar.

Slide 11 - Slide

Diabetes

Diabetes type 1 (jeugdsuikerziekte) = Een auto-immuunziekte. Bèta cellen worden vernietigd door het eigen immuunsysteem. Gevolg: gebrek aan insuline.

Diabetes type 2 = Er wordt wel insuline gemaakt, maar lichaamscellen nemen geen glucose op.

Gevolg van beide types: Bloedsuikerspiegel blijft hoog











Waarom kan insuline niet geslikt maar wel gespoten worden?
Insuline is een eiwit en eiwitten worden in het spijsverteringskanaal worden afgebroken tot aminozuren.





Slide 12 - Slide

Glucosegehalte meten
  • Mensen met diabetes moeten zelf de hoeveel glucose in het bloed meten.
  • Te laag (hypo): ze moeten snel iets eten of drinken waar suiker in zit.
  • Te hoog (hyper): ze moeten zelf insuline spuiten. Teveel suiker in het bloed

Slide 13 - Slide

7.2 Ademen

Slide 14 - Slide

7.2 Ademen
Vandaag antwoord op de volgende vragen:

  • Hoe is je ademhalingsstelsel gebouwd?
  • Hoe haal je adem?
  • Hoe komt zuurstof in je bloed?

Slide 15 - Slide

In de longblaasjes vindt gaswisseling plaats.
Gaswisseling is....
A
Koolstofdioxide in je bloed en zuurstof eruit
B
De verbranding van zuurstof en het ontstaan van koolstofdioxide
C
Het wisselen van rode en witte bloedcellen
D
Zuurstof in je bloed en koolstofdioxide uit je bloed

Slide 16 - Quiz

Ademhalen bij dieren
A
Vogels met tracheeën en vissen met kieuwen
B
Vissen met kieuwen en eencelligen met stigma's
C
Insecten met stigma's en vogels met longen
D
Vogels met longen en eencelligen met stigma's

Slide 17 - Quiz

Bij ademhalen is...
A
Zowel de huig als het strotklepje is dicht
B
De huig is open het strotklepje is dicht
C
zowel de huig als het strotklepje is open
D
De huig is dicht, het strotklepje is open

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

7.2 Ademen
  • Neusholte en keelholte - Hier komt de lucht binnen
  • Keelholte - Hierlangs gaat de lucht naar de luchtpijp
  • Luchtpijp - Bevat kraakbeenringen, vervoert lucht naar longen
  • Bronchiën - Splitsing van de luchtpijp naar de longen
  • Luchtpijptakjes - Kleinere vertakkingen
    van de bronchiën
  • Longblaasjes - Via deze blaasjes gaat zuurstof
    in de bloedbaan en koolstofdioxide uit de bloedbaan

Slide 20 - Slide

7.2 Ademen
Waarom is het beter door je neus te ademen?
  • Je neus ‘keurt’ de lucht
    - Reukzintuigcellen ‘keuren’ de lucht op schadelijke stoffen.
  • Je neus houdt stof tegen
    - Neusharen filteren de inkomende lucht, maken de lucht schoon.
  • Je neus maakt de lucht vochtig en warm
    - Bloedvaatjes in het slijmvlies in de neus geven warmte af, inkomende lucht wordt verwarmd.
    - Het slijmvlies maakt slijm, hieruit verdampt water --> ingeademde lucht wordt vochtig.

De mond heeft deze onderdelen niet!

Slide 21 - Slide

7.2 Ademen
Slijmvliezen in luchtwegen


  • Ingeademde lucht schoner maken --> trilhaarcellen met trilharen bewegen slijm met vastgeplakte stofdeeltjes en bacteriën naar boven, naar je keelholte
  • Ingeademde lucht opwarmen --> slijmvliezen bevatten veel bloedvaatjes die warmte afgeven
  • Ingeademde lucht vochtig maken --> slijmcellen maken slijm, water uit het slijm verdampt

Schone, warme en vochtig lucht beschermt de tere luchtpijptakjes en luchtblaasjes.
Droge lucht irriteert het slijmvlies --> eerder kans op infecties.

Slide 22 - Slide

7.2 Ademen
Hoe haal je adem?

Slide 23 - Slide

7.2 Ademen

Slide 24 - Slide

7.2 Ademen
Hoe komt zuurstof in je bloed?


Slide 25 - Slide

7.2 Ademen

Slide 26 - Slide

Week 50

Noordhoff opdrachten 7.2 en 7.3 maken

Slide 27 - Slide