This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Leren voor de toets
Jagers en Boeren
Ga naar Lessonup.app en vul de code in
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Schrijf op wat allemaal in je opkomt als je aan jagers en boeren denkt.
Jagers en Boeren
Slide 2 - Mind map
This item has no instructions
Zelf oefenen
Slide 3 - Slide
Je krijgt zo meteen een reeks begrippen te zien op het bord. Op je eigen Ipad sleep je de juiste beschrijving bij het juiste begrip. Je doet dit alleen (de kinderen krijgen te zien
De jager
De verzamelaar
De boer
Iemand die wilde dieren achterna zit om ze te vangen of doden
Iemand die eetbare dingen bij elkaar zocht in de natuur
Iemand die zijn eigen eten zaait en verbouwt
Slide 4 - Drag question
Na afloop herhalen dat de jagers-verzamelaars samenleefden, en de boeren daarna kwamen.
Da jagers-verzamelaars
De boeren
Landbouw
Wonen op een vaste plek
Rondtrekken
Zoeken naar eten
Eten in de buurt
Wilde dieren doden
Slide 5 - Drag question
This item has no instructions
Hoe heet dit gereedschap, dat de boeren gebruikten om te snijden of steken?
A
De sikkel
B
De spintol
C
De maalsteen
Slide 6 - Quiz
This item has no instructions
Wat is dan de spintol? En wat is de maalsteen?
De spintol
De maalsteen
Een voorwerp waarmee je door er aan te draaien een draad kunt spinnen uit een wol.
Een steen die gebruikt werd om daarop graankorrels tot meel te vermalen
Slide 7 - Drag question
This item has no instructions
Hoe herkennen we de tijd die we nu prehistorie noemen?
A
Toen deden mensen alleen jagen, er was geen landbouw
B
Toen konden de mensen nog niet schrijven
C
Toen was er nog geen gereedschap uitgevonden
D
Toen wisten mensen niet hoe ze vuur moesten maken
Slide 8 - Quiz
This item has no instructions
Nu weten we al veel meer over de prehistorie. Dat komt omdat we verschillende dingen terug gevonden hebben met ______________. De persoon die deze dingen vindt en onderzoekt heet een _______________. Hij of zij graaft naar resten van vroeger en onderzoekt ze om erachter te komen hoe de mensen vroeger leefden. De plek waar hij deze vondst opgraaft heet een __________.