Inleiding Anatomie (les 4)

1 / 37
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

1 cellige staan in verbinding met de buitenwereld.

A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Dit is de juiste volgorde van groot naar klein;
Organisme- organen- orgaanstelsels – weefsels- cellen

A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Een organisme is een levend wezen of een levend deeltje zonder een eigen stofwisseling.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Homeostase betekent stabiel evenwicht

A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

De mens bestaat uit 70% uit water.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

40% zit in de cellen en dit noemen we intracellulair.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

30% zit buiten de cellen en dit noemen we extracellulair.
A
juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

cellen kiezen een specialisme, dit noemen we
A
celdeling
B
cel differentiatie
C
homeostase
D
interieur milieu

Slide 30 - Quiz

Weefsels zijn groepen cellen die ongeveer dezelfde opbouw hebben & functie hebben.
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quiz

kraakbeen is een soort bekleding op gewrichten, dit is een steunweefsel.
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quiz

bloed en lymfe is ;
A
dekweefsel
B
steunweefsel
C
spierweefsel
D
zenuwweefsel

Slide 33 - Quiz

contractief/contractiel weefsel, is weefsel dat kan samentrekken.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quiz

Vul in:
Het .......... weefsel vormt een groot communicatie netwerk
A
spierweefsel
B
dekweefsel
C
steunweefsel
D
zenuwweefsel

Slide 35 - Quiz

Bloedvatenstelsel en lymfevaten stelsel vormen samen het .......
A
circulatiestelsel
B
ademhaling stelsel
C
zenuwstelsel

Slide 36 - Quiz

Het vegetatieve stelsel regelt processen waar je je niet bewust van bent
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quiz