EVE Klas 3 Spelling: Voltooid deelwoord en bijvoeglijk gebruikt

Noteer in jouw schrift:

1. Hoeveel persoonsvormen heeft een samengestelde zin?
2. Hij (verraden) zijn vader.
3. Een aantal leerlingen (hebben) een sneeuwpop gemaakt, toch (houden) sommigen meer van de zomer. 
Welkom!! Nog even dit:

  • Telefoon op stil en in je tas
  • Kauwgom in de prullenbak 
  • Pak jouw pen, schrift en leerwerkboek
  • Zorg voor een rustige (werk)plek
  • Ga rustig zitten 
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Noteer in jouw schrift:

1. Hoeveel persoonsvormen heeft een samengestelde zin?
2. Hij (verraden) zijn vader.
3. Een aantal leerlingen (hebben) een sneeuwpop gemaakt, toch (houden) sommigen meer van de zomer. 
Welkom!! Nog even dit:

  • Telefoon op stil en in je tas
  • Kauwgom in de prullenbak 
  • Pak jouw pen, schrift en leerwerkboek
  • Zorg voor een rustige (werk)plek
  • Ga rustig zitten 

Slide 1 - Slide

(Bijvoeglijk gebruikt) voltooid deelwoord

Slide 2 - Slide

Check-in
Wat is jouw lievelingsseizoen?

Slide 3 - Poll

Wat gaan we doen?

- Terugkijken 
- Aan de slag
- Vragen?

Slide 4 - Slide

Aan het eind van deze les
  • Heb je geoefend met voltooid deelwoorden
  • Kun je een voltooid deelwoord herkennen
  • Weet je wanneer je een voltooid deelwoord gebruikt
  • Weet je hoe je een voltooid deelwoord schrijft
  •  Weet je hoe je een voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt 

Dit is belangrijk, omdat 

Slide 5 - Slide

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 6 - Quiz

Wat is hier het voltooid deelwoord?
Ze hebben gisterenavond samen macaroni gegeten
A
Ze
B
Hebben
C
Macaroni
D
Gegeten

Slide 7 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?

Ik heb sperziebonen gekocht, want ik wist niet zeker of je spinazie lust.
A
lust
B
heb
C
wist
D
gekocht

Slide 8 - Quiz

Voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-
gelopen - gefietst - gemaakt
Een voltooid deelwoord kan ook met be- beginnen
betaald -  begroet - begraven
Een voltooid deelwoord kan ook met ver- beginnen
verrast - verteld - verhuisd
Zwakke werkwoorden: -t of -d
Sterke werkwoorden: -t of -en

Slide 9 - Slide

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord kan ook met ont- beginnen
ontdekt - ontwaakt - ontvoerd
Een voltooid deelwoord kan ook met her- beginnen
herdenkt - herplaatst - hersteld
 
Een voltooid deelwoord eindigt op: 
Zwakke werkwoorden: -t of -d
Sterke werkwoorden: -t of -en

Slide 10 - Slide

Wanneer gebruik je een
voltooid deelwoord?
Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord. Voltooid betekent dat iets is afgerond. 

Voorbeeld:
Het regent → Het is nu aan het regenen.
Het heeft geregend → De regen is voorbij, het is nu droog.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord




Zo kort mogelijk!

Slide 13 - Slide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
  1. De fiets is gestolen - De ........ fiets.
  2. De man is verward - De ........ man.
  3. De foto is vergroot - De ....... foto. 

Slide 14 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van:

bereiken
A
bereikt
B
bereikd

Slide 15 - Quiz

Wat is het volooid deelwoord van:

antwoorden
A
geantwoord
B
geantwoort

Slide 16 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

verven
A
geverft
B
geverfd
C
gevervt
D
gevervd

Slide 17 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

jagen
A
gejaagt
B
gejaagd

Slide 18 - Quiz

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(stranden) De ............ reiziger
A
gestrandde
B
strandende
C
gestranden
D
gestrande

Slide 19 - Quiz

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verzinnen) Het ............ verhaal
A
verzonnen
B
verzonne

Slide 20 - Quiz

voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. Eindigt op EN
voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.
Korte klank, dubbele medeklinker.
voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.
Lange klank, er verdwijnt een klinker.
Het ....... (bakken) brood
De ..... (redden) drenkeling
de (verbreden) straat
Het ... (zinken) schip
Het ... (witten) plafond
De (vergroten) foto

Slide 21 - Drag question

Aan de slag!
Wat? NN taalverzorging H3  voltooid deelwoord + H4 voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt
Hoe? Online via Magister.learn -> Nieuw Nederlands
Tijd? 30 minuten
Hulp? Je gaat zelfstandig aan de slag. Bij vragen kom ik langs. 
Klaar? Bezig met fictie opdracht 2

Slide 22 - Slide

Heb je nog                      vragen?

Slide 23 - Slide

Wat heb jij vandaag geleerd?

Slide 24 - Open question

Afsluiting les
Wat vond je van deze les?
interessant
duidelijk
onduidelijk
te snel
te langzaam
leerzaam

Slide 25 - Poll

Hoe scoor je jouw inzet deze les?
0100

Slide 26 - Poll

Huiswerk/ volgende les
Online via Magister.learn: 

H3 Spelling voltooid dw.
H4 Spelling voltooid dw. bijv. gebruikt
H5 Kijken alle opdrachten 




Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Ik was ...... (raken) door die opmerking over mijn overleden hondje.
A
geraakt
B
geraakd

Slide 29 - Quiz

wat is het voltooid deelwoord?
Tijdens de bokswedstrijd werd de handdoek in de ring....(werpen)

Slide 30 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord?
De docent had alle fouten .....(doorstrepen)

Slide 31 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord?
In het magazijn heeft John alle lege kratjes ...(opstapelen)

Slide 32 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Het ....(hebben - tt) de hele dag .....(regenen - vd)

kies twee antwoorden
A
hebt
B
geregend
C
heeft
D
geregent

Slide 33 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Jente ....(zijn - tt) gisteren de hele middag in de bibliotheek .....(zijn - vd)

kies twee antwoorden
A
is
B
was
C
geweesd
D
geweest

Slide 34 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Afgelopen weekend ....(hebben - tt) ik een nieuwe rugzak .....(kopen- vd)

kies twee antwoorden
A
had
B
heb
C
gekoopt
D
gekocht

Slide 35 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Via Snapchat ....(worden - vt) de foto van ons nieuwe katje .....(sturen - vd)

kies twee antwoorden
A
werd
B
wordt
C
gestuurt
D
gestuurd

Slide 36 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

De ontsnapte koeien ....(zijn - tt) de snelweg .....(oversteken - vd)

kies twee antwoorden
A
waren
B
zijn
C
overgestoken
D
overgesteekt

Slide 37 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Wanneer ....(worden - tt) de hele dag .....(regenen - vd)

kies twee antwoorden
A
werd
B
wordt
C
gesloopd
D
gesloopt

Slide 38 - Quiz

Oefenen: Kies de juiste vorm:

De buurman heeft zijn spullen ......
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 39 - Quiz