Economie: belasting op winkelen

Economie: belasting op winkelen
Meneer de Vries
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieSpeciaal OnderwijsLeerroute 1Leerroute 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Economie: belasting op winkelen
Meneer de Vries

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Waarom telt de verkoper een brutowinstopslag boven op de inkoopprijs?

Slide 3 - Open question

Wat is de inkoopprijs?

Slide 4 - Open question

Wat is omzet?

Slide 5 - Open question

Omzet berekenen: Rapper Sjoerd verkoopt 72 planten voor 4,95 per stuk. Wat is de omzet?

Slide 6 - Open question

De inkoop van een fiets is 460 euro. De verkoper heeft een brutowinstopslag van 45%. Wat is de verkoopprijs?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Waar staat BTW voor?

Slide 13 - Open question

Betaal je als consument belasting over diensten?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Betaal je als consument belasting over producten?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Wanneer betaalt een consument je BTW?

Slide 16 - Open question

Hoeveel procent btw betaal je over levensmiddelen?

Slide 17 - Open question

Hoeveel BTW betaal je over een nieuwe computer?

Slide 18 - Open question

Levensmiddelen zijn basisbehoeften en mogen niet teveel kosten, daarom wordt dit belast met het lage tarief BTW (9%).
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Hoeveel BTW betaal ik over appels?
A
9%
B
21%
C
Lage tarief
D
Hoge tarief

Slide 20 - Quiz

Een broodtrommel: verkoopprijs zonder btw is € 4,85. De btw is 21%.

Slide 21 - Open question

Een brood: verkoopprijs zonder btw is € 1,65. De btw is 9%.

Slide 22 - Open question

Een supermarkt heeft tablets in de aanbieding. De verkoopprijs zonder btw is € 115,50.
Hoeveel procent btw betaal je over de tablet?

Slide 23 - Open question

Zelfstandig werken
Pincode boek B: blz 22 - 28

Slide 24 - Slide

Einde les
Volgende les: wat heb je verdient?

Slide 25 - Slide