4.2 Future: will - to be going to UITLEG

Future 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Future 

Slide 1 - Slide

The future ...



TWO DIFFERENT WAYS TO TALK ABOUT THE FUTURE


He will  buy   four tickets for the show. 

We are going to  see   a video. 

= toekomende tijd

= iets beloven, aanbieden, aankondigen, voorspellen (geen bewijs)
= iets van plan zijn, gaan doen, gaat gebeuren (bewijs)



Slide 2 - Slide

Future: to be going to + ww



I am going to see a play next Saturday.
Look at those clouds! It is going to rain.
Watch out! These books are going to fall!
= toekomende tijd
= iets beloven, aanbieden, aankondigen, voorspellen (geen bewijs)
= iets van plan zijn, gaan doen, gaat gebeuren (bewijs)

Slide 3 - Slide

Soorten zinnen be going to + ww
bevestigend: I am going to ask his name.
vragend:      How is he going to go to work?
ontkennend: You're not going to believe what I saw.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je toekomende tijd
-
iets aanbieden
iets beloven
iets aankondigen, voorspellen
-

Voorspelling (geen bewijs) =       prediction


Van plan zijn, gaan doen (bewijs) = intention

Use of future tenses in English 
-
I will get you some more tea.
Anne will call you back later.
They will be home at six.
-

I think that Tom  will get  a good grade.


Tom is going to do his homework tonight.

Slide 6 - Slide

Future: will + ww



I will help you in a minute. (belofte)
It will be dark soon. (aankondiging)
I will get you something to drink. (aanbieden)
= toekomende tijd
= iets beloven, aanbieden, aankondigen, voorspellen (geen bewijs)
= iets van plan zijn, gaan doen, gaat gebeuren (bewijs)

Slide 7 - Slide

Soorten zinnen will + ww
bevestigend: I will ask his name tomorrow.
vragend:      Will he (or they/yougo to work?
                   Shall we (or I) start next week?
ontkennend: We won't become famous.  (= will not)
                    I/you won't start before Friday.
                    She/he/it won't swim in cold water.

Try the same sentences with 'be going to'. Do you sense the difference in meaning?

Slide 8 - Slide

de toekomende tijd
is in het Engels:
A
the present
B
the future
C
the past
D
the continuous

Slide 9 - Quiz

Welke tijden kun je vinden in de volgende song?
-> vul de (werk)woorden in zodra je ze hoort!
simple
present
simple
past
will
be going to
present continuous
past
continuous
passive

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video