grammatica oefeningen voor schrijfvaardigheid

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Grammatica oefeningen

Voor je schrijfvaardigheid

A

Gebruik je als het woord erachter met een medeklinkerklank begint

A book

A house

A unicorn 

(uitspraak  = junicorn)

An

Gebruik je als het woord erachter met een klinkerklank begint

An apple

An umbrella

An hour

(uitspraak = our)

... ear

1. A
2. An

... house

1. A
2. An

... uniform

1. A
2. An

... hour

1. A
2. An

there vs. they're vs. their

Look over...

1. their
2. they're
3. there

That's not ... bikes.

1. there
2. they're
3. their

..... not here.

1. there
2. they're
3. their

____ house is over ____.

1. There, their
2. They're, there
3. Their, they're
4. Their, there

I can't believe ____ leaving ____ bike ____!

1. their, there, they're
2. they're, there, their
3. they're, their, there
4. there, their, they're

your vs. you're

.... teacher is very nice!

1. Your
2. You're

_____ all very nice students!

1. Your
2. You're

By doing this quiz, ____ practicing ____ English.

1. your, your
2. your, you're
3. you're, your
4. you're, you're

Word order

Word order

In de ochtend eet hij fruit.

1. In the morning eats he fruit.
2. In the morning he eats fruit.
3. He eats fruit in the morning.

Ik drink iedere dag drie kopjes koffie.

1. I drink every day three cups of coffee.
2. I drink three cups of coffee every day.
3. Every day I drink three cups of coffee.

Waar staan adverbs of frequency?

You always walk to school             -> komt voor het werkwoord

I am sometimes late for school  -> komt na het werkwoord to be

I have never walked to school    -> komt voor het laatste w.w.

Put in the right word order:
I / dinner / cook / sometimes

Put in the right word order:
often / I / go / swimming.

the North Pole / cold / it / is / at / always.

Vertaal: We gingen elke dag naar het strand. (begin met "We")

We gingen met het vliegtuig.

1. We went with the plane.
2. We went by plane.

We gingen met de auto.

1. We went with the car.
2. We went by car.

We gingen naar Bali met de veerboot.

Welke getallen moet je voluit schrijven?

1. Allemaal!
2. 1-10
3. 1-19
4. Je hoeft getallen nooit voluit te schrijven.

Verbeter: i'am verry suprised.
(4 mistakes!)

Mag je de volgende woorden gebruiken?
wanna / gonna / aint / kinda

1. Ja
2. Nee

Waar was je?

Which one is correct?

help me

1. The box said: "help me!"
2. The box said help me.
3. "Help me!", the box said.
4. The box asked me to help it.

Vertaal: Ik ging niet op vakantie. (gebruik afkorteingen, vakantie = holiday)

delicious

disastrous

exhausted

heartbroken

marvellous

sad

bad

nice

good

tired

Wanneer schrijf je 'ik' met een hoofdletter i (I) in een zin?

1. Altijd
2. Alleen als de zin start met de i (I).
3. Dit hangt af van de zin en tijd.
4. niet wanneer je twee woorden samenvoegt zoals (i'd), rest altijd

Welk woord schrijf je met hoofdletter en welke niet?

WEL 

hoofdletter

GEEN

hoofdletter

apple

i

monday

weekend

month

easter

december

company