th1 10.3

Programma

Leerdoelen


Aan de slag

Afsluiten


Programma      24 april
  • Start
  • Lesdoelen
  • Terugblik 
  • Aan de slag 
  • Afsluiting
1 / 17
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma

Leerdoelen


Aan de slag

Afsluiten


Programma      24 april
  • Start
  • Lesdoelen
  • Terugblik 
  • Aan de slag 
  • Afsluiting

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

Aan het eind van deze les ..


.. kun je waarden die niet duidelijk af te lezen zijn uit een grafiek toch berekenen door een vergelijking op te lossen.







Slide 2 - Slide

Terugblik

Slide 3 - Slide

Vragen over het huiswerk?
4,5acd,6,7,8af,9acd,11ad,12,13,14

Slide 4 - Mind map

10.2 Vergelijkingen oplossen
Bordjes methode (klas 1)



Balansmethode (klas 2 en hoger)                                                                                                                 





Dit kan alleen als je aan een kant van het = teken een variabele hebt staan!
71 = 6q+32

Slide 5 - Slide

10.2 Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
    
   

Slide 6 - Slide

10.2 Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32

   

Slide 7 - Slide

10.2 Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 

   

Slide 8 - Slide

10.2 Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 
      : 6    :6
     
   

Slide 9 - Slide

10.2 Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 
      : 6    :6
      6,5 =              
   

Slide 10 - Slide

10.2 Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 
      : 6    :6
      6,5 =                 Dus q = 6,5  
   

Slide 11 - Slide

10.3 Grafieken

Wanneer waarden slecht afleesbaar zijn of buiten de grafiek vallen kun je het beste een vergelijking opstellen en deze vervolgens oplossen!


Formule opstellen bij een grafiek!
  1. Maak een tabel met de waarden die je goed kunt aflezen. 
  2. Lees het begingetal/ startgetal af. Snijpunt met de verticale as (horizontale as = 0). 
  3. Bereken de stapgrootte. Wat komt er per stap van 1 horizontaal bij of af. 
  4. Noteer de formule. Uitkomst = begingetal + stapgrootte × invoer  

1
Stel de vergelijking op.
2
Los de vergelijking op.
  • bordjes methode (boek)
  • balansmethode (docent)
3

Slide 12 - Slide

Aan de slag

Maak: 

15 t/m 19

Kijk je werk goed na met een andere kleur!!


Huiswerk

Bovenstaande afmaken


timer
15:00

Slide 13 - Slide

VK Formule maken bij een grafiek
  1. Maak een tabel met de waarden die je goed kunt aflezen.
  2. Lees het begingetal/ startgetal af.                                        Snijpunt met de verticale as (horizontale as = 0).
  3. Bereken de stapgrootte.                                                              Wat komt er per stap van 1 horizontaal bij of af.
  4. Noteer de formule.                                                          Uitkomst = begingetal + stapgrootte × invoer 




Slide 14 - Slide

10.1 Uitkomst bekend
  1. Noteer de formule.
  2. Vul in wat je weet.                                     
  3. Reken terug.

                                                                                                       

                       

 4. Controle.




  • Haal eerst het begingetal van de uitkomst af.
  • Deel vervolgens dit door de stapgrootte. 

Slide 15 - Slide

10.1 Uitkomst bekend
B = 5 + 10 u
10 = 5 + 10 u 

10 - 5 = 5 
5 : 10 = 0,5    

Antwoord is u = 0,5.

B is bedrag in euro's, u is het aantal uur
Haal eerst het vaste bedrag / begingetal van de uitkomst af!
Deel vervolgens je uitkomst door de stapgrootte.

Slide 16 - Slide

10.1 Verschil

Formule



Vergelijking                                                                                                                          






Een vergelijking heeft 1 variabele.       Bijvoorbeeld: 3 x + 4 = 10
Een formule heeft 2 verschillende variabelen.     Bijvoorbeeld: y = 3 x + 4

Slide 17 - Slide