This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Herhaling 5.3
pupilreflex
werking oog
Slide 1 - Slide
Kringspieren in je iris zorgen voor?
A
pupilreflex:
pupil verkleinen
B
pupilreflex:
pupil vergroten
Slide 2 - Quiz
Een bijziend persoon kan niet ... zien.
A
In de verte
B
Dichtbij
Slide 3 - Quiz
Waarvoor dient het pupilreflex?
A
regelen van de hoeveelheid licht die op het netvlies valt
B
scherpstellen van het beeld
C
verspreiden van traanvocht over de ogen
D
produceren van traanvocht
Slide 4 - Quiz
Wat is het nummer van je lens
A
8
B
7
C
6
D
5
Slide 5 - Quiz
H 5.4 ZENUWSTELSEL
Slide 6 - Slide
Leerdoelen
Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven
Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven
Je kunt een reflexboog beschrijven
Slide 7 - Slide
Centrale zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en de ruggenmerg
Slide 8 - Slide
De werking van het zenuwstelsel
Slide 9 - Slide
Zenuwcellen
Zenuwstelsel bevat miljoenen zenuwcellen
Zenuwcel: cellichaam en uitlopers
Cellichaam: bevind de kern
Uitlopers: geleiden de impulsen
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Het ruggenmerg
zenuwen verbonden met het ruggenmerg.
Het ruggenmerg begint bij de hersenen en eindigt in de lendenwervels.
Slide 12 - Slide
Ruggenmerg
begint bij de hersenen en eindigt in de lendenwervels.
Slide 13 - Slide
Reflexen
Reflex= Snelle onbewuste reactie op een bepaalde prikkel
Reflexboog= de weg die de impulsen afleggen
Slide 14 - Slide
Reflex (en reflexboog)
Reflexboog
Zenuwcellen
Slide 15 - Slide
Wat is een prikkel?
A
Iets wat je voelt als je iets scherps aanraakt.
B
Een signaaltje dat van buitenaf komt.
C
Een signaaltje dat vervoert wordt door je lichaam.
D
Een onderdeel van het centraal zenuwstelsel.
Slide 16 - Quiz
Waaruit bestaat je centraal zenuwstelsel?
A
Hersenen
B
Hersenen en ruggenmerg
C
Hersenen en zenuwen
D
Ruggenmerg en zenuwen
Slide 17 - Quiz
Wat is een reflex?
A
Iets oppakken
B
Je nagels bijten
C
Hoesten
Slide 18 - Quiz
Zenuwen
Meerdere uitlopers van zenuwcellen liggen bij elkaar: vormt een zenuw. Elke uitloper is omringd door een isolerend laagje. Om een zenuw zit bindweefsel