This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Landschapszones
Slide 1 - Slide
Geofactoren: Invloeden op landschap
Lithosfeer: Gesteente & Reliëf
Atmosfeer: Klimaat & Lucht
Hydrosfeer: Water
Biosfeer: Planten & Dieren
Invloed op: Bodem
Mens
Slide 2 - Slide
Polaire zone
Boreale zone
Gematigde zone
Subtropische zone
Aride Zone
Tropische zone
Slide 3 - Drag question
Polaire zone
Boreale zone
Gematigde zone
Subtropische zone
Aride zone
Tropische zone
Deze landschapszone is het gebied tussen de keerkringen.
In deze zone valt zo weinig neerslag en is de verdamping zo hoog dat er geen vegetatie kan groeien.
Het is er iets koeler dan in de tropische zone. Er komt mediterrane plantengroei voor met altijd groene naaldbomen en bladverliezende loofbomen.
Er heerst een vochtig klimaat. Het wordt er niet ijskoud, en ook niet heel warm. Er groeien naaldbomen, bladverliezende loofbomen en er komen steppen (prairies) voor.
Er komen taiga’s met homogeen bos voor en toendra’s. In toendra’s ontdooit alleen de bovenlaag van de bodem in de zomer en er groeien geen bomen.
Landschapszone waar het nooit warmer dan 10 °C wordt. Het is er te koud voor bomen; er groeien alleen struikachtige planten.
Slide 4 - Drag question
6 landschapszones
5 landschapszones; onderscheid naar temperatuur
Tropische
Subtropische
Gematigde
Boreale
Polaire
6e: onderscheid naar neerslag
(Semi-)aride zone
Slide 5 - Slide
Tropische Zone (A-klimaten)
Bodem: Latosol
Door hoge temperatuur en vocht: veel bacteriën:
Dood plantenmateriaal snel omgezet in mineralen (wat weer snel wordt opgenomen) --> Geen humus
Door veel neerslag is er veel uitspoeling
Bodems weinig vruchtbaar (!)
IJzeroxiden hopen zich op en geven de boden de typische rode kleur