HA - Week 15 - Lezen H5 en H6 - les 1

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


Slide 1 - Slide

- Terugkijken op toetsweek (bespreken komt nog)
- Vooruitkijken naar nieuwe periode
- Stillezen
- Lezen H5 - tekstdoel
- Aan de slag met je opdrachten

Doel:
- Je geeft in teksten aan waarom jij denkt dat de schrijver de tekst geschreven heeft. 
- Je onderbouwd met argumenten waarom je dit denkt. 

Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Slide

Hoe ging de toetsweek?

Slide 3 - Slide

Ben jij zelf tevreden over de toetsweek?
A
100%
B
50%
C
75%
D
0%

Slide 4 - Quiz

Ben jij zelf tevreden over de toets Nederlands?
A
100%
B
50%
C
75%
D
0%

Slide 5 - Quiz

Joshua ... (verwennen) zijn pasgeboren dochter nu al

Slide 6 - Open question

Joshua heeft zijn pasgeboren dochter altijd al ... (verwennen)

Slide 7 - Open question

In de eerste zin:
Joshua ... (verwennen) zijn pasgeboren dochter nu al.
Verwennen = pvtt
Hij vorm =  ik vorm (verwen) +t = verwent

In de tweede zin:
Joshua heeft zijn pasgeboren dochter altijd al ... (verwennen)
Heeft = pvvt
Verwennen = voltooid deelwoord = verwen
- met een D,  want:
a. verleden tijd is verwende
b. de N van verweN zit niet in 't exkofschip, dus moet het een - d- woorden

Hoe schrijf je verwennen?

Slide 8 - Slide

Aan de hand van de planner op it's learning.
Wat gaan we de komende tijd doen?

Slide 9 - Slide

Stillezen
timer
7:30

Slide 10 - Slide

Waarom schrijft een schrijver een tekst?

Slide 11 - Slide

- Puur voor informatie: Informeren
- Om iemand te vermaken: amuseren
- om je mening te geven in de hoop dat de lezer deze mening overneemt:  overtuigen
- Om ervoor te zorgen dat de lezer in actie komt: activeren
Waarom schrijft een schrijver een tekst?

Slide 12 - Slide

Waarom schrijft een schrijver een tekst?

Slide 13 - Slide

Welk tekstdoel hoort er bij:
gebruiksaanwijzing
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 14 - Quiz

Welk doel heeft de schrijver bij het schrijven van een roman?

Slide 15 - Open question

Welk doel heeft de schrijver bij het schrijven van een gebruiksaanwijzing?

Slide 16 - Open question

Welk doel heeft de schrijver bij het schrijven van een advertentie?

Slide 17 - Open question

Welk doel heeft de schrijver bij het schrijven van een recensie?

Slide 18 - Open question

Noem zelf eens een soort tekst met als tekstdoel amuseren

Slide 19 - Open question

Waarom is het van belang om bij een tekst te bepalen welk doel de schrijver waarschijnlijk heeft?

Slide 20 - Open question

Maken:
- Hoofdstuk 5 - Lezen:  opdracht 1, 2 en 3
- Hoofdstuk 6 - Lezen: startopdracht, opdracht 1, 2 en 4


Let op:
Als je een opdracht niet snapt, schrijf je vraag dan op (of vraag direct). 
Fouten maken mag, maar probeer hem de volgende keer wel beter te doen!

Wanneer:
Deze week 

Aan de slag

Slide 21 - Slide