Unit 4: How are you feeling?

Unit 4: How are you feeling?
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Unit 4: How are you feeling?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lesson plan: 21 April
1. Getting started with the unit
- Unit about health 
- Vocabulary: (Het huis) + Het lichaam
- Quizlet list 

2. Reading exercise

Unit 4: How are you feeling?

Slide 3 - Slide

Getting started with the unit...
Before we start with the unit...
1. Make a new folder in your Dutch B folder with the name : Unit 4 - How are you feeling?

2. Make sure there is already 1 Google Document in the folder: 
-  'Classwork' --> Document for little tasks we do in the lesson 

3. Quizlet: New vocabulary list: Het huis

Slide 4 - Slide

Lesson plan: 25 April
1. Koningsdag 

2. Vocabulary 'het lichaam'

Unit 4: How are you feeling?

Slide 5 - Slide

Het Koningshuis
Prinses Beatrix

Slide 6 - Slide

De koning en zijn familie bezoeken een stad
Boten varen

Slide 7 - Slide

De vrijmarkt
538 Festival in Breda

Slide 8 - Slide

Het Koningsontbijt
De Koningsspelen

Slide 9 - Slide

De tompouce
De bitterballen

Slide 10 - Slide

Lesson plan: 29 April
1. Herhaling: Lichaamsdelen 

2. Liedje: 'Ik heb pijn'
- Luistervragen
- Opdrachten met nieuwe woorden

3. Spreken: Dialoog met de dokter

Unit 4: How are you feeling?

Doel: Ik kan tegen de dokter zeggen waar ik pijn heb.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Lichaamsdelen

Slide 14 - Mind map

Ik kan tegen de dokter zeggen waar ik pijn heb.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Lesson plan: 17 May
1. Nakijken opdracht 4 + 5 (Lichaamsdelen) 

2. Grammatica: Personal pronoun as an object 

3. Klaar? Studeer de vocabulaire (Het huis!)
--> Volgende week donderdag: Formative

Unit 4: How are you feeling?

Doel: Ik kan tegen de dokter zeggen waar ik pijn heb.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Lesson plan: 17 May
1. Nieuwsquiz! 

2. Grammatica: Personal pronoun as an object 

3. Bij de dokter: sentences and vocabulary
- Exercises 8 pg 11

4. Study for the vocabulary formative

Unit 4: How are you feeling?

Doel: Ik kan tegen de dokter zeggen waar ik pijn heb.

Slide 18 - Slide

Lesson plan: 27 May
1. Vocabulary formative: Het huis

2. Bij de dokter: sentences and vocabulary
- Exercises 8 pg 11 --> Correction
- Exercise 9 + 10 p 12

3. Gimkit: Vocabulary

Unit 4: How are you feeling?

Doel: Ik kan tegen de dokter zeggen waar ik pijn heb.

Slide 19 - Slide

Lesson plan: 3 June
1. Bij de dokter: sentences and vocabulary
- Exercise 12 + 13 

2. Leesopdracht: Nederland voetballand

2. Vocabulary booklet 'Het lichaam'
--> Finish day 1 
Unit 4: How are you feeling?

Doel: Ik kan tegen de dokter zeggen waar ik pijn heb.

Slide 20 - Slide

Lesson plan: 3 June
1. Nakijken leesopdracht: Nederland voetballand + vocabulary booklet 

2.  Grammar: Reflexive pronouns 
- Exercise 14 + 15 (Pg 16 + 17)



Unit 4: How are you feeling?

Doel: Ik kan tegen de dokter zeggen waar ik pijn heb.

Slide 21 - Slide

Reflexive pronouns: English - Dutch
He hit himself with a tennis racket                                       Zij wast zich in de douche 
She cut herself with a knife                                                      Ik voel me niet goed

SINGULAR (1 PERSON)

myself – me(zelf), mij(zelf)
yourself – je(zelf)
herself – zich(zelf)
himself – zich(zelf)
itself – zich(zelf)
PLURAL (MORE THAN 1 PERSON)

ourselves – ons(zelf)
yourselves – je(zelf)
themselves – zich(zelf)

Slide 22 - Slide

Lesson plan: 10 June
1. Grammar: Reflexive pronouns 
- Exercise 14 + 15  + 16 (Pg 16 + 17)

2. Listening exercise: Snoep

3. Vocabulary booklet
- Correction day 1
- Finish day 2



Unit 4: How are you feeling?

Doel: Ik kan tegen de dokter zeggen waar ik pijn heb.

Slide 23 - Slide

Listening exercise: Snoep
1. Why are people eating more candy since Corona?
2. Which candy was sold less since Corona? And why?
3. What tricks do candy makers use to make us eat more candy?
4. Why is a lot of candy red? 
5. What candy is typical Dutch? 
6. Give 3 examples of other things you can do with candy. 
7. What is your favourite candy? Explain why.
8. Do you like drop? Explain why.

Slide 24 - Slide

Lesson plan: 17 June
1. Grammar: Reflexive pronouns 
- Correction exercise 16

2. Vocabulary: Feelings
- Exercise 18 + 19

3. Vocabulary booklet: Het lichaam



Unit 4: How are you feeling?

Doel: Ik kan tegen de dokter zeggen waar ik pijn heb.

Slide 25 - Slide

Lesson plan: 23 June
1.  Correction vocabulary booklet: Het lichaam

2. Speaking task: Going to the doctor



Unit 4: How are you feeling?

Doel: Ik kan tegen de dokter zeggen waar ik pijn heb.

Slide 26 - Slide

Speaking task: Going to the doctor
Situatie: Je hoest al een paar dagen heel veel en je hebt keelpijn. Je gaat naar de dokter. Maak met een klasgenoot een dialoog. Een van jullie is de patiënt, de ander is de dokter. De volgende delen moeten in de dialoog zitten:
- Binnenkomen bij de dokter
- Vertellen wat de klachten zijn
- De klachten onderzoeken door de dokter
- De diagnose
- Het advies
- Vragen stellen over het advies
- Afsluiting
De dialoog is minimaal 15 zinnen lang. 

Slide 27 - Slide

Groups 
1. Lulu + Emmely 
2. Clotilde + Samantha
3. Shelly + Lily 
4. Noga + Noren
5. Yaksh + Mathew
6. Efe + Korn 

Slide 28 - Slide

Lesson plan: 5 juli 
1.  Correction reading exercises

2. Gimkit



Unit 4: How are you feeling?

Doel: Ik kan tegen de dokter zeggen waar ik pijn heb.

Slide 29 - Slide