Formuleren - Samengestelde zinnen

Voegwoorden en samengestelde zinnen 2.1
Je leert: 
- wat een voegwoord is;
- hoe je een voegwoord gebruikt;
- wat een enkelvoudige zin is;
- wat een samengestelde zin is;
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voegwoorden en samengestelde zinnen 2.1
Je leert: 
- wat een voegwoord is;
- hoe je een voegwoord gebruikt;
- wat een enkelvoudige zin is;
- wat een samengestelde zin is;

Slide 1 - Slide

Voegwoorden tussen woorden/ woordgroepen
Voegwoorden verbinden woorden of woordgroepen met elkaar.

Dat kan alleen met "of" en "en". 
Ik ga met de trein of met de auto.
Ik wil patat en pizza.

Slide 2 - Slide

Voegwoorden in zinnen

Slide 3 - Slide

Twee soorten zinnen
Enkelvoudige zin (1 pv):
De docent roept de leerlingen.
De leerlingen stoppen met praten.

Samengestelde zin (meer dan 1 pv):
De docent roept de leerlingen en de leerlingen stoppen met praten.

Slide 4 - Slide

Twee soorten zinnen
Enkelvoudige zin (1 pv):
De docent roept de leerlingen.
Zij horen hem niet.

Samengestelde zin (meer dan 1 pv):
De docent roept de leerlingen, maar zij horen hem niet.

Slide 5 - Slide

Voegwoorden
Twee enkelvoudige zinnen worden vaak met elkaar verbonden door een voegwoord. 

en, maar, of, want, dus, omdat, terwijl, zodat, nadat, als, toen

Slide 6 - Slide

Mijn schoenen zijn te klein.
Ik ga nieuwe kopen.

Slide 7 - Open question

Ik trek een dikke jas aan.
Ik krijg het niet koud.

Slide 8 - Open question

Het had gestormd.
De weg was bezaaid met takken.

Slide 9 - Open question

Deze les
leerde je:
- wat een voegwoord is;
- hoe je een voegwoord gebruikt;
- wat een enkelvoudige zin is;
- wat een samengestelde zin is.

Je kunt nu de opdrachten maken van 2.1 (B&C)

Slide 10 - Slide