DISK liefde en houden van afmaken taak 1 en woordenschat les 3

Thema liefde en houden van 
woordenschat les 2
DISK thema 5
Leg nu op tafel:
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema liefde en houden van 
woordenschat les 2
DISK thema 5
Leg nu op tafel:

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Woordenschat les 2
  • Filmpje kijken

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les:

- Kun je de woorden van woordenschat les 3 vertalen in je eigen taal en ze gebruiken in een Nederlandse zin.
- Kun je een PowerPoint maken bij het verhaal van Romeo & Julia.
- Kun je jouw einde van Romeo & Julia aan de klas vertellen. 


Doelen

Slide 3 - Slide


Wat is 'zenuwachtig'?
A
Je voelt je verdrietig.
B
Je voelt je heel blij.
C
Je voelt je onrustig en een beetje bang.
D
Je voelt je rustig.

Slide 4 - Quiz

Wat betekent 'stiekem'?
A
Iets in het geheim doen.
B
Iets heel duidelijk zeggen.
C
Heel vrolijk zijn.
D
Altijd eerlijk zijn.

Slide 5 - Quiz

Wat betekent 'verlegen'?
A
Niet durven praten met mensen.
B
Altijd praten met nieuwe mensen.
C
Jezelf heel goed vinden.
D
Goed kunnen praten.

Slide 6 - Quiz

Wat betekent 'superlief'?
A
Heel aardig en vriendelijk zijn
B
Nooit lachen of vrolijk zijn
C
Te druk met werk
D
Altijd boos en ongezellig zijn

Slide 7 - Quiz

Wat is 'het liefdesverdriet'?
A
Verdrietig zijn omdat iemand niet verliefd op je is..
B
Een soort muziekstijl.
C
Blij zijn omdat iemand verliefd op je is.
D
Met iemand trouwen.

Slide 8 - Quiz

Wat betekent 'nieuwsgierig'?
A
Je bent heel verlegen
B
Je bent altijd moe
C
Je houdt van slapen
D
Je wilt graag meer weten

Slide 9 - Quiz

Schrijf een zin met raden:
Let op! Het is een werkwoord.

Slide 10 - Open question

Schrijf een zin met (het) liefje:

Slide 11 - Open question

Type hier een titel
Groep groen
Noor praat met haar beste vriendin Sarah. “Je bent echt mijn liefste vriendin,” zegt ze. Noor wil Sarah iets vertellen: “Ik heb gisteren met Max afgesproken, maar hij zei dat hij het wil uitmaken met zijn vriendin.” Sarah kijkt verbaasd: “Denk je dat hij dat echt doet? Kun je daar wel op vertrouwen?” Noor twijfelt. “Ja, dat zei hij! Maar hij heeft weleens eerder iets beloofd en het niet gedaan.” Sarah denkt na: “In mijn opvatting kun je beter nog even wachten om te zien wat hij echt doet.”

Slide 12 - Slide

Type hier een titel
Beloven
Zeggen dat je iets zeker gaat doen.

Voorbeeldzin: Ik beloof dat ik je morgen help met je huiswerk.

Slide 13 - Slide

Type hier een titel
Vertrouwen op
Geloven dat iemand eerlijk is of doet wat hij zegt.

Voorbeeldzin: Je kunt altijd vertrouwen op je beste vrienden.

Slide 14 - Slide

Type hier een titel
De liefste
Iemand die je heel leuk of speciaal vindt.


Voorbeeldzin: Mijn moeder is de liefste persoon die ik ken.

Slide 15 - Slide

Type hier een titel
Uitmaken
Een relatie stoppen.



Voorbeeldzin: Zij heeft het gisteren uitgemaakt met haar vriendje.

Slide 16 - Slide

Type hier een titel
De opvatting
Een mening of idee over iets.



Voorbeeldzin: Zijn opvatting over dit onderwerp is heel interessant.

Slide 17 - Slide

Gebruikte afbeeldingen 'by Freepick'

Slide 18 - Slide