Een bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets van een zelfstandig naamwoord.
Bijvoorbeeld: een nieuwe jas, het aardige meisje, de gouden ring, de gebakken eieren, de gesnapte som.
Er komt een slot-n achter een bijvoeglijk naamwoord als:
* het een stof of materiaal aangeeft. Bijvoorbeeld: een zilveren ring, een leren jas,
een ijzeren hek.
* het bijvoeglijk naamwoord komt van een voltooid deelwoord op -en. Bijvoorbeeld: de
opgegeven toets, het gezongen liedje, de gekregen cadeaus.
Let op: alle andere bijvoeglijke naamwoorden krijgen een -e aan het eind van het woord!
Voorbeelden: de mooie tekening, het gestorte puin, het ontvoerde kind, de lachende
leraar, de halsbrekende toeren, het leuke verhaal