apostrof, accent


Spelling h4 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Spelling h4 

Slide 1 - Slide

Planning 
  • Presentatie Djoni 
  • Bespreken 7,8 spelling h3+ 1,3,4,5,6,7 spelling h4
  • Uitleg theorie spelling h4
  • Maken 8,10 spelling h4 + 1,2,3 extra spelling h3 

Slide 2 - Slide

Spelling h3 theorie (herhaling) 
  1. Voor de spelling van het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden kun je 't kofschip x gebruiken. 
  2. Tegenwoordig deelwoord geeft aan dat de handeling nog niet voorbij is. Tegenwoordig deelwoord = infinitief + d
  3. Tussenletters in samenstellingen. Regel voor -s = hoor je een s, dan schrijf je een s. Anders ander woord gebruiken.

Slide 3 - Slide

Tussenletter -n
Je schrijft een tussenletter -n als het linkerdeel van de samenstelling alleen een meervoud heeft op -(e)n. 

Slide 4 - Slide

Spelling h4 
1. Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord. Je gebruikt de regels voor het vormen van een bijvoeglijk naamwoord. 
2. Tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord. Je gebruitk de regels voor het vormen van een bijvoeglijk naamwoord. 

Slide 5 - Slide

Leestekens 
  • Trema: als je in één woord twee klinkers niet als één klank mag lezen, zet dan een trema. Bijvoorbeeld: beïnvloeden. 
--> alleen als het woord zonder trema verkeerd kan worden uitgesproken. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Apostrof 
  • Als er één of meer letters zijn weggelaten. 's ochtends, 's avonds, 't regent. 
  • Bezitsaanduidingen met een sis-klank of open klinker. Otto's fles, Fiz' fiets. 
  • Bij cijfers, afkortingen en afleidingen. tv's, vmbo'er

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Accent 
Een accent zorgt ervoor dat je een woord op de juiste manier leest en uitspreekt. 

  1. Accent aigu: é
  2. Accent grave: è
  3. Accent circonflexe: ê

Slide 10 - Slide

Maken...
Opdracht 8,10 spelling h4 + 1,2,3 extra spelling h3 

Slide 11 - Slide