This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Gelijk(waardig)heid
Slide 1 - Slide
We herhalen de stof over vrijheid a.d.h.v. meerkeuzevragen
Slide 2 - Slide
Bij wie hoort de uitspraak? 'Met vrijheid kunnen we slechts doelen op een vermogen om te handelen of niet te handelen, in overeenstemming met onze wilsbepaling.'
A
Kant
B
Hume
C
Sartre
D
Mill
Slide 3 - Quiz
Hoe heet het gedachtegoed van Hume?
A
Vrijheid als postulaat
B
Absolute vrijheid
C
Gematigd determinisme
D
Positieve en negatieve vrijheid
Slide 4 - Quiz
Wat houdt het schadebeginsel van John Stuart Mill in?
A
Je mag de vrijheid van een ander alleen beperken als hij/zij iemand schade wil toedoen
B
Het hebben van vrijheid houdt zonder meer in dat je iemand zult schaden
C
De overheid is de enige instantie die geoorloofd is om een ander schade toe te brengen
D
Strikvraag: het schadebeginsel hoort niet bij Mill, maar bij Berlin
Slide 5 - Quiz
Wat was het hoofddoel van Mill?
A
Aantonen dat we onvrij zijn
B
Het beschermen van de vrijheid van het individu
C
Aantonen dat mensen vrije wezens zijn
D
Het verklaren van spanningen in de samenleving
Slide 6 - Quiz
Wat bedoeld Berlin met positieve vrijheid?
A
De ultieme vorm van vrijheid, de vrijheid die je het liefst wilt hebben
B
Vorm van vrijheid waarbij niemand schade wordt toegedaan.
C
Vrijheid die als het ware is ingevuld, vrij zijn om...
D
Vrijheid die je eigenlijk niet kunt bewijzen, maar waar je toch van uit moet gaan dat deze bestaat.
Slide 7 - Quiz
Bij wie hoort de uitspraak? 'De enige rechtvaardiging voor het uitoefenen van macht over een lid van een beschaafde samenleving, tegen diens wil, ligt in de bescherming van anderen.'
A
Berlin
B
Mill
C
Hume
D
Sartre
Slide 8 - Quiz
Nieuw thema: gelijk(waardig)heid
Slide 9 - Slide
Heb je ooit het gevoel gehad ongelijkwaardig behandeld te zijn?
Slide 10 - Open question
We bekijken de clip Same Love van Macklemore en Ryan Lewis.
Kijkvraag:
Welke tekst vind je goed?
Welke tekst vind je mooi?
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Welke tekst vond je goed of mooi?
Slide 13 - Open question
'No freedom until we are equal.' Hoe zou Sartre hierover denken?
Slide 14 - Open question
Par. 5 Gelijk(waardig)heid
Om tot gelijk(waardig)heid te komen is de positieve vrijheid van Berlin nodig.
Gelijkwaardigheid is juist een thema omdat mensen niet gelijk zijn
Voor een rechtvaardige samenleving moeten we leven achter ‘een sluier van onwetendheid’ (Rawls). Je weet dan op fundamentele punten niet wie je bent.
Slide 15 - Slide
Par. 7 Tolerantie
7.1 Betekenis
Tolero: uithouden, verdragen, dulden…
van standpunten, meningen, opvattingen, gedragingen en manieren van leven (die verschillen van de eigen standpunten, enz.)
Slide 16 - Slide
7.2 Hemel of hel
Spinoza: Voor het overige zij het aan ieder geoorloofd te denken wat hij wil en wat hij denkt ook uit te spreken. (blz. 42)
Mill: schadebeginselHet is soms verleidelijk het ‘beste’ voor te hebben met iemand of hem of haar te willen dwingen te doen wat ‘goed’ voor hem is.
Popper: het ideaal om andere mensen gelukkig te maken is wellicht het aller gevaarlijkst.
Spanning tussen tolerantie en goede bedoelingen
Slide 17 - Slide
7.3 Intolerantie
Moet je tolerant zijn tegen iemand wiens meningen intolerant zijn?
Moet je verdraagzaam zijn tegenover onverdraagzaamheid?
Mill: ‘om dat te rechtvaardigen moet het gedrag waarvan men hem wil weerhouden, anderen schade toebrengen’.