4.3 Formuleren 2h/v

Formuleren 4.3
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Formuleren 4.3

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van de les weet je welke signaalwoorden belangrijk zijn en welk tekstverband ze aantonen.

Slide 2 - Slide

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden 
• Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens.

Hardlopen heeft veel voordelen. Ten eerste is het een goedkope sport.


Slide 5 - Slide

Tegenstelling
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Deze telefoon heeft een groter scherm maar de foto's zijn minder scherp.


Slide 6 - Slide

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

De wegen waren glad, waardoor ik zachter moest rijden.

Slide 7 - Slide

Doel – middel
Om..... te, daarmee, waarmee, door middel van, het doel is, opdat.

Ik gebruik een rekenmachine om de som uit te kunnen rekenen.


Slide 8 - Slide


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals, zo.

In de schoolkantine wordt steeds meet gezond eten verkocht, zoals vers fruit.


Slide 9 - Slide

Reden
Want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk.

Veel scholieren slaan hun ontbijt over, omdat ze er geen tijd voor hebben.

Slide 10 - Slide

Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat

Als jij een goed cijfer wilt, moet je beter leren.

Slide 11 - Slide

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat


Kortom hij is dus altijd te laat.

Slide 12 - Slide

Zinsverbanden

Zinsverband = een verband binnen een zin of tussen zinnen.

VB. Kleine kriebelbeestjes komen al eeuwen op aarde voor. 
Zo houdt de kakkerlak het al meer dan 200 miljoen jaar vol.

 

Slide 13 - Slide

Verbanden
Verbanden tussen alinea's worden aangegeven door een signaalwoord/ signaalwoorden 

Slide 14 - Slide

Uitspraak - opsomming 
    Een uitspraak gevolgd door een opsomming. 

    Signaalwoorden: ook, verder, bovendien, niet alleen ... maar ook, daarnaast etc. 

    Slide 15 - Slide

    Uitspraak - tegenstelling 
    Na een uitspraak wordt het tegenovergesteld beweerd.

    Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds ... anderzijds, daar staat tegenover  

    Slide 16 - Slide

    Uitspraak - voorbeeld 
    Een uitspraak of bewering wordt gevolgd door een of meer voorbeelden 

    Signaalwoorden: bijvoorbeeld, als voorbeeld, zoals, zo

    Slide 17 - Slide

    Zelfstandig werken
    Maken paragraaf 4.3 : opdracht 18, 19 en 20 !
    Klaar ? Je mag lezen in je nieuwe leesboek.
    Heb je nog geen nieuw leesboek ? Dan ga je op zoek naar een nieuw boek !

    Slide 18 - Slide